In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Th3 ordening - Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Basisstoffen kennen voor de toets!
Basisstof 3.1 - Organismen ordenen
Basisstof 3.3 - Planten
Basisstof 3.4 - Schimmels
Basisstof 3.5 - Bacteriën
Slide 2 - Tekstslide
Basisstof 3.1 - Organismen ordenen
Leerdoelen
Je kunt de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.
Slide 3 - Tekstslide
Op welke 3 kenmerken worden organismen ingedeeld in rijken?
Slide 4 - Open vraag
Sleep de juiste rijk naar de cel die daarbij hoort
Rijk van de dieren
Rijk van de planten
Rijk van de schimmels
Rijk van de bacteriën
Slide 5 - Sleepvraag
Een paard en een ezel kunnen paren en nakomelingen krijgen. Maar deze nakomelingen kunnen zelf geen nakomelingen krijgen en worden daarom onvruchtbaar genoemd. Behoren een paard en een ezel tot dezelfde soort?
Slide 6 - Open vraag
Basisstof 3.3 - Planten
Leerdoelen
Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.
Slide 7 - Tekstslide
Op welke kenmerk wordt het rijk van de planten ingedeeld?
A
Stengels
B
Wortels
C
Bladeren
D
Voortplanting
Slide 8 - Quizvraag
Wat voor plant is dit?
A
Sporenplant
B
Zaadplant
Slide 9 - Quizvraag
Sleep het woord naar juiste plaatje
Sporendoosje
Sporenhoopje
Slide 10 - Sleepvraag
Basisstof 3.3 - Schimmels
Leerdoelen
Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
Je kunt voorbeelden noemen van gevaren en toepassingen van schimmels.
Slide 11 - Tekstslide
Schrijf 3 manieren op hoe mensen gebruik maken van schimmels
Slide 12 - Open vraag
Paddenstoelen zijn speciale organen waarin sporen ontstaan in sommige schimmels
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Schrijf 2 voorbeelden op van hoe schimmels schadelijk kunnen zijn
Slide 14 - Open vraag
Basisstof 3.5 - Bacteriën
Leerdoelen
Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
Je kunt voorbeelden noemen van gevaren en toepassingen van bacteriën.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe planten bacteriën zich voort?
A
Sporen
B
Zaden
C
Zaad- en eicellen
D
Celdeling
Slide 16 - Quizvraag
In wat voor omgeving planten bacteriën zich het snelste voor?
A
Warme omgeving
B
Vochtige omgeving
C
Koude omgeving
D
Droge omgeving
Slide 17 - Quizvraag
Schrijf op wat voor nut bacteriën in de natuur hebben en geef 2 voorbeelden van bacteriën nuttig zijn voor de mens