1. Je kan benoemen uit welke delen planten bestaan.
2. Je kan de onderdelen van een plantencel benoemen en herkennen.
3. Je kan uitleggen hoe kruidachtige en houtachtige planten rechtop blijven staan.
4. Je kan uitleggen hoe water in de bladeren komt.
5. Je kan uitleggen waarom bomen hun blad verliezen.