TT3

TT3
voor je de toets terug krijgt, 
eerst nog een paar 'kritische' vragen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TT3
voor je de toets terug krijgt, 
eerst nog een paar 'kritische' vragen

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel tijd had je in de voorbereiding gestoken?
geen, je kon hier toch niets voor leren
een beetje, wat rijtjes doorgekeken
redelijk wat tijd, alle thematische, stamaoristus en mi- wwen bekeken
heel veel tijd, hele woordenboek uit mijn hoofd geleerd

Slide 2 - Poll

TIJD(stam)
MODUS
imperfectum
coniunctivus
imperativus
aoristus
infinitivus

Slide 3 - Sleepvraag

welke combinatie kan WEL?
A
coniunctivus imperfectum
B
infinitivus aoristus
C
1e ev. infinitivus
D
coniunctivus futurum

Slide 4 - Quizvraag

De vorm ἐξηλθον staat als 'lemma' (= is als zodanig te vinden) in het woordenboek
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welke informatie vind je bij dit lemma?

Slide 6 - Open vraag

ἐξηλθον
indicativus aoristus 1e ev actief 
ἐξερχομαι eruit gaan

Slide 7 - Tekstslide

ἐπεχείρησεν zoek je bij πεχείρω in het woordenboek
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

ἐπεχείρησεν
3e ev. indic.aor. actief ἐπι-χειρέω de handen aan iets slaan, aan iets beginnen
augment komt voor de stam van het oorspronkelijke werkwoord, dus tussen voorzetsel en stam in.
Bij een klinkerbotsing 'wint' dan het augment, in dit geval drukt de   ε  dus de ι  weg

Slide 9 - Tekstslide

στὰς is een participium
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Waar kan je deze vorm in het woordenboek precies vinden?

Slide 11 - Open vraag

στας
participium aoristus actief nom ev mnl
ἱσταμαι gaan staan

N.B. het praesens ἱσταμαι is medium, maar de stamaoristus ἐστην is actief, dus als je deze vorm benoemt moet je invullen dat hij actief is

Slide 12 - Tekstslide

εἰπον staat als εἰπον in het woordenboek
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat er achter εἰπον wat relevant is voor deze toets?

Slide 14 - Open vraag

εἰπον
indicativus aoristus 1e ev actief
εἰπον/λεγω/φημι/ἀγορευω zeggen

Slide 15 - Tekstslide

Thematische aoristusvormen hebben dezelfde uitgangen als het praesens/imperfectum
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vind je εἰναι in het woordenboek?

Slide 17 - Open vraag

εἰναι
infinitivus praesens (-) actief
εἰμι zijn

Slide 18 - Tekstslide

εἰδως is en participium praesens
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Welke tijd is het dan?
Van welk werkwoord komt het?

Slide 20 - Open vraag

εἰδως
participium perfectum nom ev M
οἰδα weten

Slide 21 - Tekstslide

ἐσται is een futurum
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Waar vind je het rijtje van εἰμι in het wb?
Waar vind je deze vorm?

Slide 23 - Open vraag

ἐσται
indicativus futurum medium 3e ev 
εἰμι zijn
LET OP: εἰμι kent geen medium (εἰμι= actief), maar futurum 3e ev én mv hebben een uitgang van het medium en moeten dus als medium benoemd worden

Slide 24 - Tekstslide

προθυμηται is gezien de uitgang passief
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

προθυμηται
3e ev. coni. praes.med. προθυμεομαι bereid zijn(medium tantum!)
In vormen van de praesens- en de perfectumstam worden dezelfde uitgangen gebruikt voor medium en passief en hangt het dus van de betekenis en de context af of een vorm passief of medium is

Slide 26 - Tekstslide

De optativus herken je aan de verlengde klinker
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de stam van het werkwoord waar χρησαιμην vandaan komt?

Slide 28 - Open vraag

χρησαιμην
1e ev optativus aoristus medium
χραομαι gebruiken

Slide 29 - Tekstslide

ᾤμην moet een optativus zijn vanwege de ι
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Van welk werkwoord komt ᾤμην

Slide 31 - Open vraag

ᾤμην
1e ev. indic. imperf. medium οἰομαι een voorgevoel hebben, menen
de  ι    zit in de stam, niet in de uitgang, dus geen optativus

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide