H.2-Spelling-stam van het ww-laatste letter d of t?-mavo1
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je kan bepalen of een woord op een -d of een -t eindigt en kun je de stam van het werkwoord vinden.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je kan bepalen of een woord op een -d of een -t eindigt en kun je de stam van het werkwoord vinden.
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik Wat weten we nog van het gebruik van hoofdletters?
Hoofdletters bij:
aan het begin van een zin: Ons team is opnieuw eerste geworden. • bij nam aan het begin van een zin: Ons team is opnieuw eerste geworden. • bij namen: Sofie van der Wei, het Penta College, Drenthe, het Domplein, de IJssel, de Blokker. • bij woorden die van namen zijn afgeleid: Engels, Rotterdamse, Zuid-Hollandse. en: Sofie van der Wei, het Penta College, Drenthe, het Domplein, de IJssel, de Blokker. • bij woorden die van namen zijn afgeleid: Engels, Rotterdamse, Zuid-Hollandse.
Slide 2 - Tekstslide
Laatste letter: -t of -d Veel woorden eindigen op een t-klank. Die t-klank schrijf je bij :
sommige woorden als een -t: wit, kist, (het is) gelukt;
andere woorden als een -d: rood, kind, (ik ben) geslaagd;
weer andere woorden als een -dt: (hij) wordt, (zij) vindt.
Het is meestal niet moeilijk om de juiste spelling te vinden. Hieronder staat een regel die voor de meeste woorden werkt.
Slide 3 - Tekstslide
Als een woord géén persoonsvorm is, gebruik je de verlengproef:
Maak het woord langer door er -e, -en of -ig achter te zetten.
Als je dan een -t hoort, schrijf je een -t aan het eind: witte → wit; olifanten → olifant; machtig → macht
Als je dan een d hoort, schrijf dan een d aan het eind: geslaagde → geslaagd; wonden → wond; aardig → aard
Voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd gelden andere regels. Die leer je in hoofdstuk 3.
Slide 4 - Tekstslide
nieuwnederlands.online.noordhoff.nl
Slide 5 - Link
0
Slide 6 - Video
Voor de spelling van de persoonsvorm heb je speciale spellingsregels. In die spellingsregels wordt vaak het woord stam gebruikt.
De stam is de kortste vorm van het werkwoord. Het is de ik-vorm in de tegenwoordige tijd.
Slide 7 - Tekstslide
Je vindt de stam door het hele werkwoord ‘in te korten’. Soms verandert een letter: