Ik kies mijn levensbeschouwing helemaal zelf.
Ik vind het belangrijk om gedoopt te zijn.
Ik heb zelf gekozen om mijn vormsel wel of niet te doen.
Het is beter om op mijn leeftijd nog geen levensbeschouwing te hebben.
Ik durf uitkomen voor mij geloof.
Ik word onder druk gezet om te geloven.
Mijn levensbeschouwing beperkt mij in mijn vrijheid.