2HV H5 Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2HV Lezen H5 

Herhaling tekstverbanden

Welke tekstverbanden en signaalwoorden ken je al?

Welke tekstverbanden en signaalwoorden heb je geleerd in hoofdstuk 5?

Chronologisch verband...

1. is sprake als dingen achter elkaar worden opgenoemd
2. worden in een tekst tegenovergestelde dingen genoemd
3. wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp
4. worden de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven

Toelichtend verband...

1. is sprake als dingen achter elkaar worden opgenoemd
2. worden in een tekst tegenovergestelde dingen genoemd
3. wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp
4. worden de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven

Opsommend verband...

1. is sprake als dingen achter elkaar worden opgenoemd
2. worden in een tekst tegenovergestelde dingen genoemd
3. wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp
4. worden de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven

Tegenstellend verband...

1. is sprake als dingen achter elkaar worden opgenoemd
2. worden in een tekst tegenovergestelde dingen genoemd
3. wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp
4. worden de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven

Theorie tekstverbanden en signaalwoorden (H3, blz. 91):

1. Chronologisch verband= gebeurtenissen worden in een bepaalde tijdsvolgorde beschreven. Bijvoorbeeld jaartallen. Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens etc. 

2. Opsommend verband= dingen worden achter elkaar opgenoemd. Signaalwoorden: ten eerste, om te beginnen, ook, bovendien, verder, etc. 

3. Tegenstellend verband= in de tekst worden tegenovergestelde dingen genoemd. Signaalwoorden: maar, hoewel, echter, toch, etc. 

4. Toelichtend verband= extra informatie gegeven bij het onderwerp. Signaalwoorden: Bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, etc. 

Lees onderstaande tekst

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Wat weet je al over dit onderwerp?

Op welke vragen hoop je antwoord te krijgen in deze tekst?

Lees het volgende stukje tekst

- Na het lezen van de tekst volgen er vragen over de signaalwoorden van deze alinea's. 

(Aantekeningen maken is misschien verstandig)

Welke signaalwoorden herken je uit deze alinea's?

In de laatste zin van alinea 2 staan drie signaalwoorden

Welke 3 signaalwoorden?

Op welke tekstverbanden duiden deze signaalwoorden?

Lees alinea 5 

Op welk verband duidt 'Daarnaast'?

Voorwaardelijk verband

Redengevend verband

Oorzakelijk verband

Concluderend verband

Als... dan

de reden hiervoor is

mits

dankzij

omdat

daardoor

Kortom

tenzij

concluderend

Theorie: tekstverbanden en signaalwoorden (H5, blz. 175):

5. Voorwaardelijk verband= als wordt aangegeven onder welke voorwaarden iets gebeurt. Signaalwoorden: als... dan, indien, tenzij etc. 
6. Redengevend verband= waarom iemand iets vindt of doet. Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want etc. 
7. Oorzakelijk verband= lijkt op een redengevend verband. Het verschil is dat je bij een reden zelf een besluit neemt. Bij en oorzaak gebeurt iets buiten jouw wil. Signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, dus etc. 
8. Concluderend verband= uit een aantal uitspraken eerder in de tekst wordt een conclusie getrokken. Signaalwoorden:  dus, daarom, kortom, concluderend etc. 

Welk(e) tekstverband(en) vind jij lastig te herkennen?