9.2 reactiewarmte

Hoort deze diagram bij een exo- of endotherme reactie?
A
Exotherm
B
Endotherm
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoort deze diagram bij een exo- of endotherme reactie?
A
Exotherm
B
Endotherm

Slide 1 - Quizvraag

Bij een exotherme reactie komt er energie vrij. 
De eindproducten bevatten minder energie dan beginproducten.
Het netto energie-verschil is negatief.


Slide 2 - Tekstslide

Bij een  endotherme reactie moet continu energie worden toegevoegd. 
De eindproducten bevatten meer energie dan de beginproducten.
Het netto energie verschil is positief.

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen

  • Je leert wat vormingswarmte is. 

  • Je leert hoe je de reactiewarmte van een chemische reactie kunt berekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Vormingswarmte
Energie die nodig is om een mol van die stof te vormen
- Binas tabel 57 (A anorganisch en B organisch (met C,H (O)))
- in 105 joule per mol stof
- negatief betekent energie komt vrij
let op!
- Elementen (zoals O2 of C) hebben geen vormingswarmte = 0
- sommige stoffen komen vaker voor (verschillende fase)

Slide 5 - Tekstslide

reactiewarmte
Voor elke reactie is energie nodig of komt energie vrij
Die hoeveelheid energie kun je berekenen = reactiewarmte

Deze bereken je met:
vormingswarmte eind - vormingswarmte begin

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld(zie binas tabel 57)
De vorming van lachgas uit de elementen stikstof en zuurstof:
  2 N2 (s) + 2 O2 (g) → 2 N2O(g)  
vormingswarmte eind: 
2 mol N2O = + 0,816 per mol * 2 = 1,632 x 105 joule
vormingswarmte begin = 0 (want elementen)
reactiewarmte = eind- begin = 1,632 - 0 = 1,632 x 105 joule


 

Slide 7 - Tekstslide

vormingswarmte per mol
Soms moet je de vormingswarmte per mol stof berekenen.
dan moet je dus nog delen door het aantal mol stof.
voorbeeld:
We hebben net de vormingswarmte van deze reactie berekend:
2 N2 (s) + 2 O2 (g) → 2 N2O(g)  = 1,632 x 105 joule
Dat is per mol N2O = (1,632:2) = 0,816*105 joule

Slide 8 - Tekstslide

geef de reactiewarmte van methanisering:

Slide 9 - Open vraag

uitwerking
eind = CH4     = -0,75 (binas 57B)
              2 H2O = (gas, binas 57A) = -2,42 * 2 = -4, 84
Begin = 4 H2 = element = 0 * 4 = 0
                  CO2 = - 3,935 
totaal = eind - begin = (-0,75  + - 4,84) - (0 + -3,935) = -1,655*105 joule


Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen checklist
  • Je kunt benoemen wat de vormingswarmte en de reactiewarmte is;  
Maak opdracht 11 en 12 (beiden optioneel)
  • Je kunt de reactiewarmte berekenen aan de hand van de vormingswarmten uit Binas.
Maak opdracht 13, 15 en 16 

Slide 11 - Tekstslide