In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Overzicht lesstof
Wat gebeurde er allemaal in deze tijd?
Wie waren belangrijke mensen in deze tijd?
Wat herken ik van deze tijd nog in mijn tijd?
Tijd: Burgers en stoommachines les 1
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Je leert:
Wat er gebeurde in deze tijd?
Belangrijke mensen in deze tijd?
Wat herken ik nu nog in mijn tijd?
Slide 2 - Tekstslide
Voor 1800
veel landarbeiders die werkten bij boeren met gewassen
veel handwerk
geen fabrieken
lopen, paard en wagen
praten en lezen
zwaar werk met de hand (spierkracht)
Kunst: tekenen en schilderen
Voor 1900
landarbeiders werden fabrieksarbeiders
minder handwerk
opkomst van fabrieken
er bestaan fietsen en auto's
uitvinding telefoon
uitvinding stoommachine maakt veel mogelijk!
uitvinding fotografie (realistischer?)
Slide 3 - Tekstslide
Noem iets wat anders werd tussen 1800 en 1900
Slide 4 - Open vraag
Belangrijke mensen in dit tijdvak?
Vincent van Gogh
Thomas Edison
James Watt
Aletta Jacobs
Samuel van Houten
Slide 5 - Tekstslide
(Her)ken jij al een van deze namen?
Slide 6 - Open vraag
Wat herken jij nog uit deze tijd?
fietsen, auto's
waterkokers
fabrieken
samenleving gericht op fabrieken en niet op landbouw
telefonie
politieke partijen
gelijkheid mannen en vrouwen
geen kinderarbeid
leerplicht
Slide 7 - Tekstslide
Noem 3 dingen die jij nu nog herkent uit die tijd...
Slide 8 - Open vraag
De tijd van Burgers en Stoommachines
In deze tijd tussen 1800 en 1900 gebeurde er erg veel.
Er waren erg veel veranderingen...
Slide 9 - Tekstslide
Sleep naar de juiste plek in de tijdbalk.
Pruiken
In deze tijd was Frankrijk over Nederland de baas. De arme mensen hadden niets te zeggen, mensen van adel bepaalden wat er gebeurde.
Deze rijke mensen hadden buitenhuizen en droegen hoepelrokken en pruiken. Dankzij deze tijd kennen we Franse (leen)woorden als 'trottoir' en 'parfum'.
Trechterbeker
Een kleibeker die mensen heel vroeger maakten. Deze mensen noemen we het trechterbekervolk omdat de beker op een trechter lijkt. Deze mensen waren jagers en boeren en bouwden in Drenthe (stenen graven) hunebedden.
Burgers en Stoommachines
Over dit tijdvak gaan we nu leren.
Slide 10 - Sleepvraag
1800-1900
Dit tijdvak heet Burgers en Stoommachines.
In deze tijd was er heel veel verandering, net zoals nu, eigenlijk!
De mensen leefden eerst als landarbeider.
Ze werken dus veel van de landbouw en hielpen met het oogsten, zaaien en telen van gewassen. Daar kwam nu verandering in door de opkomst van fabrieken.
Wat heeft het achtergrondplaatje te maken met het tijdvak 'Burgers en stoommachines' ?
Slide 15 - Open vraag
Rooien
Eeuwenlang hebben boeren met hun handen en weinig gereedschap het land bewerkt. Eerst ging het zaaien en het oogsten met de hand. Om deze uien te 'rooien' (gewas uit de grond trekken) waren veel mensen nodig. Eerst de uien uit de grond trekken en in een ton gooien, en dan de volle ton vertillen naar de boerderij. Boeren en landarbeiders hadden er een hele dag zwaar werk aan! De hele dag bukken en sjouwen!
Spreekwoorden en gezegdes
Uit deze tijd komen verschillende spreekwoorden en gezegdes:
De handen uit de mouwen steken = Aan de slag gaan en aanpakken
De teugels in handen hebben = de leiding hebben
Handen tekort komen = te weinig hulp hebben
Slide 16 - Tekstslide
Hoe zwaar zou dit werk zijn om te doen?
Slide 17 - Open vraag
Voor het karretje spannen
Al snel bedachten mensen dat ze dieren het zware werk konden laten doen. Door een paard voor een kar te spannen, kon deze kar meer lading meenemen. Maar het bleef zwaar handwerk en veel gereedschap was van ijzer en hout.
Slide 18 - Tekstslide
Welke gereedschappen ken jij van ijzer en /of hout?
Slide 19 - Open vraag
Armoede
De gewone burger was dan ook niet rijk. Het was genoeg om een dak boven je hoofd te hebben en genoeg te eten te hebben. Er was genoeg werk om te doen op het land en genoeg landarbeiders die wel wilden werken.
Al was het voor een hongersloon. (Zo weinig loon dat je nog steeds honger moest lijden).
Slide 20 - Tekstslide
Welke stelling vind jij passen bij: 'Een landarbeider had het goed in deze tijd'
A
Ja, lekker de hele dag buiten!
B
Ja, maar ze moesten hard werken.
C
Nee, het was zwaar werk om te doen
D
Nee, het hadden werk maar ook nog honger
Slide 21 - Quizvraag
Ploegen
Door een ijzeren ploeg achter een paard te spannen kon er dieper en sneller gezaaid worden. Meer en beter groeiend gewas was het gevolg.
Meer aardappels, of groente.
Maar er was ook een nadeel: voor het ploegen waren geen arbeiders meer nodig. Deze werden dus ontslagen.
Het paard hoeft geen loon en klaagt niet!
Ken je dat? Dat als je klaagt dat er iemand zegt: "Hinnik niet zo?'
Slide 22 - Tekstslide
Lees de vorige dia. Noem een voordeel of nadeel van de ijzeren ploeg
Slide 23 - Open vraag
Uitvinding: de stoommachine
Dit een stoommachine.
Door water te koken ontstaat er stoom.
Die stoom is heet en wil graag ontsnappen, als bij een waterkoker.
Die stoom levert druk op. Door de stoom op te vangen kan het iets laten bewegen.
Een wiel, bijvoorbeeld!
Vuur>Water> Stoom>Beweging
Slide 24 - Tekstslide
Gevolg van de stoommachine
Door deze uitvinding...
De stoommachine deed nu het werk van mensen of dieren.
Die mensen en dieren raakten werkeloos en zochten ander werk.
Die stoommachine werkt maar door. En door.
En hoeft ook geen loon. En klaagt niet.
Het maakte het werk ook anders.
Een machine wordt niet moe en kan veel sneller werken dan een mens of een paard.
Was het nu een goede of een slechte uitvinding?
Slide 25 - Tekstslide
Stuur een foto van een stoommachine in...
Slide 26 - Open vraag
Leg uit hoe een waterkoker werkt... Je kunt het schrijven, maar ook tekenen en dan met een foto insturen.
Slide 27 - Open vraag
Stoommachines
In de eeuw die duurde van 1800 - 1900 bestonden er eerst geen auto's of fietsen. Aan het einde van de eeuw wel.
Hier zie je een paar stoommachines.
Wat doen ze hier eigenlijk?
Landarbeiders
Je ziet dat er landarbeiders omheen staan. Die hebben nog werk! Wat zouden ze doen? Waarom hebben ze de vorken beet? Wat voor werk doen ze, denk je?
Achterin
Je ziet dat de mensen de stoommachines gebruiken om zwaar werk te doen. Wat zou je moeten doen om de machine te laten werken?
En wat valt je op aan de wielen?
Slide 28 - Tekstslide
Hoe heet dit tijdvak?
Slide 29 - Open vraag
Wanneer speelt dit tijdvak zich af?
A
1900 - 2000
B
2000 - 2100
C
1800 - 1900
D
1700 - 1800
Slide 30 - Quizvraag
Wat voor werk deden landarbeiders? Noem zoveel mogelijk over deze les.
Slide 31 - Open vraag
Maak de zin af... 'Stoommachines zijn...'
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Video
Wat heb je deze les geleerd? (in 5 zinnen)
Slide 34 - Open vraag
Weet je nog wanneer dit tijdvak was en hoe het heet? Weet je nog wat 'telen' betekende? Hoe een stoommachine werkt? Is er nog iets wat je moeilijk vond, deze les?
Slide 35 - Open vraag
Bedankt voor je inzet.
Schuif je stoel aan, vergeet niets, verlaat het lokaal rustig.