Veilig fietsen: Bescherm jezelf en anderen

Veilig fietsen: 





Bescherm jezelf en anderen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Veilig fietsen: 





Bescherm jezelf en anderen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les: 
- kun je de belangrijkste onderdelen van een veilige fiets benoemen,
- kun je opvallen bij slecht weer of in het donker, 
- weet je hoe je veilig achterop de fiets  moet zitten, 
- weet je hoe je veilig spullen moet meenemen op de fiets, 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over veilig fietsen?

Slide 3 - Woordweb

Onderdelen van een veilige fiets
- Goed werkende remmen  - banden met voldoende profiel goed afgestelde verlichting reflectoren 
een bel.

Slide 4 - Tekstslide

Welk onderdeel is belangrijk voor een veilige fiets?
A
Een bidonhouder
B
Stevige handvatten
C
Een comfortabel zadel
D
Goed werkende remmen

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de onderdelen van een veilige fiets?
A
Reflectoren en een bel
B
Goed werkende remmen
C
Goed afgestelde verlichting
D
Banden met voldoende profiel

Slide 6 - Quizvraag

Opvallen bij slecht weer of in het donker
Draag felgekleurde kleding
gebruik fietsverlichting en reflecterende materialen. 
Als het regent moet je ervoor zorgen dat iedereen je goed kan zien, door reflecterende kleding te dragen en je lichten aan te doen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat kan je toevoegen aan je kleding om beter zichtbaar te zijn in het donker?
A
Glitter
B
Glow-in-the-dark verf
C
Reflecterende materialen
D
Plakband

Slide 8 - Quizvraag

Wat kan je gebruiken om op te vallen tijdens het fietsen in het donker?
A
Geen verlichting
B
Geluidssignalen
C
Fietsverlichting
D
Zaklamp

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een manier om op te vallen bij slecht weer of in het donker?
A
Draag felgekleurde kleding
B
Draag camouflagekleding
C
Gebruik geen verlichting
D
Draag zwarte kleding

Slide 10 - Quizvraag

Veilig achterop de fiets
Het grootste kind fiets en het kleinste kind zit voorop. Zorg dat je als je op de bagagedrager zit je voeten goed wijd houdt anders komen je voeten tussen de spaken, of gebruik voetsteunen.

Slide 11 - Tekstslide

Wie zit er op de bagagedrager en wie zit er voorop?
A
Beide kinderen fietsen
B
Het grootste kind fietst, het kleinste kind zit voorop
C
Beide kinderen zitten voorop
D
Het grootste kind zit voorop, het kleinste kind fietst

Slide 12 - Quizvraag

Wat kun je gebruiken als je achterop op de fiets zit?
A
Voetsteunen
B
Handgrepen
C
Een stuur
D
Een zitje

Slide 13 - Quizvraag

Waarom moet je je voeten goed wijd houden op de bagagedrager?
A
Anders word je moe
B
Anders kun je niet goed balanceren
C
Anders komen je voeten tussen de spaken
D
Anders raak je de grond niet

Slide 14 - Quizvraag

Wat moet je niet doen als je bij iemand achterop de fiets zit.
A
goed vasthouden
B
gewicht goed verdelen
C
goed stilzitten
D
de bestuurder afleiden

Slide 15 - Quizvraag

Veilig spullen meenemen op de fiets
Gebruik een stevige fietsmand of fietstassen en verdeel het gewicht gelijkmatig. 
Je kunt ook je spullen ineen rugzak doen of onder je bagagedrager. Neem niet teveel spullen mee op de fiets en zorg dat de spullen goed en veilig vastzitten.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe moeten de spullen vastzitten op de fiets?
A
Goed en veilig
B
Losjes
C
Met ducttape
D
Niet vastmaken

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel spullen moet je meenemen op de fiets?
A
Zoveel mogelijk
B
Alles wat je kunt dragen
C
Helemaal niets
D
Niet teveel

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een andere optie om je spullen mee te nemen op de fiets?
A
In een plastic zak laten zitten
B
In je handen vasthouden
C
In een rugzak doen of onder je bagagedrager
D
In je mond stoppen

Slide 19 - Quizvraag

Hoe moet je het gewicht van je spullen verdelen?
A
Al het gewicht in de rugzak
B
Gelijkmatig
C
Niet verdelen
D
Al het gewicht aan één kant

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een goede manier om je spullen mee te nemen op de fiets?
A
Gebruik een stevige fietsmand of fietstassen
B
Laat je spullen los op de bagagedrager
C
Laat je spullen in een plastic zak zitten
D
Draag al je spullen in je handen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video