Klas 2 H les 2 week 20 schooljaar 2021/22

Jacken draußen?
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Jacken draußen?

Slide 1 - Tekstslide

Programm heute
  • Wiederholung Grammatik
  • Kapitel 8 & 9: einkaufen- im Laden
  • Grammatik 3e naamval voorzetsel

Slide 2 - Tekstslide

Wiederholung
Jetzt folgen ein Paar Wiederholungsfragen

Slide 3 - Tekstslide

4e naamval is......
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

Wat is ''ons'' in de 4e naamval?
A
dich
B
uns
C
euch
D
wir

Slide 5 - Quizvraag

Wat is haar in de 4e naamval?
A
ihr
B
sie

Slide 6 - Quizvraag

Wat is ''door'' in de 4e naamval?
A
durch
B
ohne
C
für
D
dorch

Slide 7 - Quizvraag

Wat is mij in de 4e naamval?
A
mich
B
mir
C
ich

Slide 8 - Quizvraag

Wat is ''ik'' in de 4e naamval?
A
mich
B
dich
C
uns
D
mir

Slide 9 - Quizvraag

Wat is ''wie'' in de 4e naamval?
A
wie
B
wer
C
wen
D
wir

Slide 10 - Quizvraag

Wat is ''tot'' in de 4e naamval?
A
for
B
bis
C
fur
D
für

Slide 11 - Quizvraag

Wat is ''zonder jou'' in de 4e naamval?
A
ohne du
B
um dicht
C
mit dich
D
ohne dich

Slide 12 - Quizvraag

Wat is ''voor wie'' in de 4e naamval?
A
für wen
B
voor wen
C
für wie
D
für was

Slide 13 - Quizvraag

Wat is ''om'' in de 4e naamval?
A
mir
B
om
C
um
D
am

Slide 14 - Quizvraag

Wat is ''tegen'' in de 4e naamval?
A
gugen
B
tegen
C
gogen
D
gegen

Slide 15 - Quizvraag

Wortschatz
Kapitel 8

Kapitel 9
Wir gehen einkaufen!
Lebensmittel und Kleidung

Slide 16 - Tekstslide

timer
1:00
Woran denkst du,
wenn du an EINKAUFEN denkst?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Video

Wo kann man keine Lebensmittel kaufen?
A
der Supermarkt
B
die Bäckerei
C
der Baumarkt
D
die Metzgerei

Slide 19 - Quizvraag

Noem de begroeting en afscheid in het Duits.

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Welche Lebensmittel kennst du auf Deutsch?

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Video

Wat betekent de zin: "Das ist nicht teuer" ?
A
Dat is niet stoer.
B
Dat is niet duur.
C
Dat is geen stuur
D
Dat is geen garantie.

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal:
einkaufen
A
uitkopen
B
verkopen
C
boodschappen doen
D
boodschappen kopen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het verschil?
einkaufen
shoppen

Slide 27 - Sleepvraag

Wat betekent
'Einkaufswagenpflicht'?
A
koopplicht
B
verkoopwet
C
verplichte winkelwagen
D
aankoopbewijs

Slide 28 - Quizvraag

pinnen in het Duits noem je:
A
mit Pinkarte zahlen
B
mit Bankkarte zahlen
C
mit Bankpas zahlen
D
mit Postkarte zahlen

Slide 29 - Quizvraag

Hoe vraag je of je kunt betalen?

Slide 30 - Open vraag

Voorzetsels met de 3e naamval

Slide 31 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord 1e + 3e naamval
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
U
1e

ich


du

er

sie

es

wir

ihr

sie

Sie

3e

mir
(mij)


dir
(jouw)

ihm
(hem)

ihr
(haar)

ihm
(het)

uns
(ons)

euch
(jullie)

ihnen
(hen)

Ihnen
(U)

Slide 32 - Tekstslide

Voorzetsels 3e naamval
Naast het ontleden kun je ook aan een voorzetsel zien in welke naamval de zin staat. Voor de derde naamval moet je de volgende voorzetsels kennen:
mit = met                                 zu = naar 
bei= bij                          nach = na, naar
aus = uit                               seit = sinds
                von = van                     gegenüber= tegenover

Slide 33 - Tekstslide

Oefenzinnen 3e naamval met voorzetsel

Slide 34 - Tekstslide

Ich habe dich mit (de) Hund (m) gesehen.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 35 - Quizvraag

Zu (het) Haus (o) gehört ein großer Garten.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 36 - Quizvraag

Voorzetsels 3e naamval
Voorzetsels 4e naamval

Slide 37 - Tekstslide

Simon und Leila gehen nach (de) Großeltern ins Haus.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 38 - Quizvraag

Ich habe es von (zijn) Schwester gehört.

Slide 39 - Open vraag

Er war mit (mijn) Bruder in derselben Schule.

Slide 40 - Open vraag

Mit (haar) Oma haben wir viel gelacht.

Slide 41 - Open vraag

Bei (jouw) Schule ist ein Unfall passiert.

Slide 42 - Open vraag

Der Vater hat das von (zijn) Kinder_ geschenkt bekommen.

Slide 43 - Open vraag

Hausaufgaben
Arbeitet bis zum Stundenende an euren Hausaufgaben in den digitalen Lehrwerken.

Slide 44 - Tekstslide

Dankeschön


Slide 45 - Tekstslide