passé composé (v.t.t.): hulp werkwoord (hebben/avoir)+ voltooid deelwoord
Ik 1 heb 2 gedaan
jij 1 hebt 2 verkocht
hij 1 heeft 2 beantwoord
2
1 Hele werkwoord op -er doe je min -er
jou
2 je voegt é hieraan toe
joué
é kun je in het Nederlands vertalen met ge -> joué = gespeeld