Formuleren les 7 - H13

Kom binnen
Begin met lezen in je boek
Hef - Puur. 

Maandag lezen t/m blz. 155
timer
15:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 85 min

Onderdelen in deze les

Kom binnen
Begin met lezen in je boek
Hef - Puur. 

Maandag lezen t/m blz. 155
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken
Gemaakt? 

opdr 7, 8, 9 - H12
blz 75 werkboek
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Vijf tips formuleren


Vijf tips!
  1. Zet geen lange bijvoeglijke bepaling voor een zelfstandig naamwoord.
  2. Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar
  3. Zet de andere werkwoorden van het gezegde dicht bij de persoonsvorm.
  4. Zet bijzinnen die een voorwaarde aangeven, bij het zinsdeel waar ze bij horen.
  5. Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.

Slide 3 - Tekstslide

We gaan kijken of jullie het snappen! Welke zin is beter en waarom?

1. Tim heeft een waakzame en een hele grote hond.

2. Tim heeft een waakzame hond die heel groot is.

Slide 4 - Open vraag

Welke zin is beter en waarom?
1. Mijn zus gaat binnenkort trouwen, maar ze heeft nog geen trouwjurk gekocht.
2. Mijn zus gaat binnenkort trouwen, hoewel ze nog geen trouwjurk gekocht heeft.

Slide 5 - Open vraag

Welke zin is beter en waarom?
1. Een patiënt kan wegens gebrek aan medicijnen veel zieker worden.
2. Een patiënt kan veel zieker worden wegens gebrek aan medicijnen.

Slide 6 - Open vraag

Overzicht Stijlfouten
Zie blz 82 & 83

Slide 7 - Tekstslide

Contaminatie
Als je twee woorden of uitdrukkingen ten onrechte vermengt, spreek je van een contaminatie.

Deze computer kost duur (kost veel of is duur).
Ik zal dat nachecken (nakijken of checken).
Hij kreeg ongenadeloos op zijn kop. (ongenadig of genadeloos)
Hij neemt in de klas altijd het hoogste woord (heeft het hoogste woord of het woord nemen).
Aan het eind van de partij legde hij het laatste loodje (het loodje leggen of de laatste loodjes wegen het zwaarst).
Je mag verwachten dat ze een voorbeeldfunctie geven (J.P. Balkenende) (een voorbeeld geven of een voorbeeldfunctie hebben).

Slide 8 - Tekstslide

Incongruentie
Onderwerp en persoonsvorm moeten gelijk zijn in getal. Dus als het onderwerp enkelvoudig is, moet de persoonsvorm ook enkelvoudig zijn. En als het onderwerp meervoudig is, moet de persoonsvorm ook meervoudig zijn. Gelijkheid in getal noemen we congruentie.
Ongelijkheid = INcongruentie


Slide 9 - Tekstslide

Incongruentie
Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen. Zijn moet zijn: is (aantal is enkelvoudig).

Een zwerm bijen achtervolgden de jongen. 
Achtervolgden moet zijn: achtervolgde (zwerm is enkelvoudig).

Volgens Van Gaal geeft de media een foute weergave van de gebeurtenissen. 
Goed is: de media geven. (Media is het meervoud van medium.).

Slide 10 - Tekstslide

Inversie
In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin de volgorde van onderwerp en persoonsvorm omdraait, spreek je van inversie

Je mag inversie alleen gebruiken in vraagzinnen, in zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp of in zinnen die beginnen met een bijzin.

Beginnen we vanmiddag om drie uur?
Vanmiddag beginnen we om drie uur.
Als iedereen er is, beginnen we om drie uur.


Slide 11 - Tekstslide

Inversie
Foute zinnen:

Het regende de hele middag en dus hebben we niets kunnen doen.
Het regende de hele middag en we hebben dus niets kunnen doen.

Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje, maar vanmiddag had ik er geen zin in.
Op vrijdagmiddag pikken we vaak een terrasje, maar ik had er vanmiddag geen zin in.




Slide 12 - Tekstslide

Lezen
H13 Bondig Formuleren 

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Hw vorige keer  al af? 

Vandaag:
Maak opdracht 1, 2, 3, 4, 6 in werkboek (vwo: + opdr 10).
blz 78 werkboek

Je mag zelfstandig beginnen. 
Met een groepje leerlingen doen we de eerste opdracht samen.

Af? Ga verder met het werk van volgende les (zie studewijzer!)

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
Wat heb je geleerd?
Waar moet je je nog op focussen?
Wat wil je nog leren?

Slide 15 - Tekstslide

Formuleren les 7 - H13

Slide 16 - Tekstslide