1.4 Wat is produceren?

Hebben we de doelen bereikt.
Doelen:
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
Je kunt de functies van geld noemen.
Je kunt het ontstaan van geld beschrijven.
Je kunt de randvoorwaarden van het geldsysteem beschrijven.
Je kunt rekenen met procentuele stijging/daling en indexcijfers.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hebben we de doelen bereikt.
Doelen:
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
Je kunt de functies van geld noemen.
Je kunt het ontstaan van geld beschrijven.
Je kunt de randvoorwaarden van het geldsysteem beschrijven.
Je kunt rekenen met procentuele stijging/daling en indexcijfers.

Slide 1 - Tekstslide

Mijn nettowinst was 5.400, het volgende jaar is deze 6.750. Wat is de procentuele verandering?

Slide 2 - Open vraag


Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel en spaarmiddel
B
Ruilmiddel, betaalmiddel en spaarmiddel
C
Spaarmiddel, rekenmiddel en oppotmiddel
D
Spaarmiddel, rentemiddel en ruilmiddel

Slide 4 - Quizvraag

Als je geld pint, dan wordt chartaal geld giraal geld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is directe ruil?
A
Producten uit het buitenland halen
B
Het ruilen van producten tegen geld
C
Het ruilen van producten tegen elkaar
D
Producten uit Nederland verkopen aan een ander land

Slide 6 - Quizvraag

1.4 wat is produceren?

Slide 7 - Tekstslide

Doelen 1.4
  1. Je kunt de rol van ruil bij consumeren en produceren verklaren.
  2. Je kunt uitleggen hoe er in een bedrijfskolom waarde wordt toegevoegd.
  3. Je kunt omzet, kosten en winst berekenen.
  4. Je kunt uitleggen hoe mvo kan worden toegepast door bedrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom hebben consumenten producenten nodig en andersom? (leerdoel 1)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Doelen met opdrachten
Je kunt de rol van ruil bij consumeren en produceren verklaren.
47,48,49
 
Je kunt uitleggen hoe er in een bedrijfskolom waarde wordt toegevoegd.
50,51,52

Slide 11 - Tekstslide

Bedrijven produceren om geld te verdienen.

WINST

Slide 12 - Tekstslide

Hoe bereken je winst of verlies?
TO -TK = Resultaat (winst of verlies)
TO = Totale verkoopopbrengsten
TK = Totale kosten

TO = afzet x verkoopprijs (omzet)
TK = inkoopwaarde van de omzet + overige kosten

Slide 13 - Tekstslide

maken opdracht 47 t/m 57
  • Nakijken paragraaf 1.3 

Slide 14 - Tekstslide