2KA woordvolgorde herhaling

WORD ORDER
PLACE
TIME
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WORD ORDER
PLACE
TIME

Slide 1 - Tekstslide

waar in de zin? 
plaats en tijd komen in het Engels meestal aan het eind van de zin:

He is going to give a concert in Houston    (place)
He is going to give a concert tomorrow       (time)

Slide 2 - Tekstslide

Plaats en tijd in één zin
Wanneer plaats en tijd allebei in de zin staan, komt eerst plaats en dan tijd:

He is going to give a concert in Houston tomorrow

Slide 3 - Tekstslide

Nadruk op de tijd leggen
Als het moment wanneer het gebeurt belangrijk is, kun je de tijdsbepaling (adverb of time) helemaal vooraan in de zin zetten:

Tomorrow he is going to give a concert.

Slide 4 - Tekstslide

PLACE
TIME
at home
on Thursdays
in the morning
on the road
in Ireland
next summer
in the school
tomorrow
at 3 o'clock

Slide 5 - Sleepvraag

Welke zin klopt?
A
I will tomorrow go to my new school.
B
Tomorrow to my new school I will go.
C
I will go to my new school tomorrow.
D
I will go tomorrow to my new school.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
Last summer I went to Australia.
B
I went last summer to Australia.
C
Australia I went to last summer.
D
I went to Australia last summer.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
He works every day at the bakery.
B
Every day at the bakery he works.
C
At the bakery he works every day.
D
He works at the bakery every day.

Slide 8 - Quizvraag

to Canada/ I go / next week.

Slide 9 - Open vraag

at school / everyday/ I play piano.
(nadruk op tijd)

Slide 10 - Open vraag

Verbeter deze zin:

I study English every friday in my room.

Slide 11 - Open vraag

I understand Word Order of Time and Place and can use it in a sentence.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll