les 6 ma 18 jan les 1 hoofdstuk Licht, bolle en holle lenzen

paragraaf  bolle en holle lensen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
naMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

paragraaf  bolle en holle lensen

Slide 1 - Tekstslide

bolle lens
een bolle lens is altijd in het midden dikker dan aan de randen. 
Een bolle lens is een positieve lens of '+ lens'

de bolle lens vergroot voorwerpen. 
de bolle lens wordt bijvoorbeeld gebruikt in een vergrootglas, verrekijker of microscoop .

hou je een bolle lens verder weg van een voorwerp zal hij deze verkleinen. Het beeld wordt dan omgekeerd. En ook links en rechts zijn verwisseld 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

divergente lichtbundel valt op bolle lens
de bolle lens maakt de lichtbundel convergent

Slide 4 - Tekstslide

Een evenwijdige lichtbundel valt op bolle lens
de bolle lens maakt de lichtbundel convergent

Slide 5 - Tekstslide

Lichtstralen door een bolle lens komen samen in het brandpunt
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Sterke of  zwakke lens?
is het brandpunt dicht bij de lens spreken we van een sterke lens. Deze lens is heel bol, dik in het midden.

is het brandpunt ver weg van de lens noemen we dit een zwakke lens.

Slide 7 - Tekstslide

Een zwakken lens is minder bol en hierdoor ligt het brandpunt verder van de lens
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

paragraaf 4 lichtstralen construeren

Slide 9 - Tekstslide

Met 2 constructie stralen kun je een virtueel beeld tekenen
A
waar
B
niets waar

Slide 10 - Quizvraag

stappenplan
het brandpunt is altijd gegeven en de sterkte van de lens (+ of -)

lijn 1 :teken je vanaf de top van het voorwerp evenwijdig aan de hoofdas en breek je na de lens af naar het brandpunt.


Slide 11 - Tekstslide

symbolen voor constureren
brandpunt = F
de afstand tussen de lens het brandpunt is brandpunt-afstand deze is aan beide kanten hetzelfde van de lens

positieve lens = +
negatieve lens = -
voorwerp = V
de afstand van het voorwerp tot de lens noem je voorwerpafstand

beeld = B
de afstand tussen het getekende beeld en de lens heeft beeldafstand

Slide 12 - Tekstslide

getekende beeld

als je het stappenplan volgt dan kan je het ontstaande beeld tekenen.


Slide 13 - Tekstslide

Lensformule
Ga naar het simulatieprogramma door hier te klikken

Slide 14 - Tekstslide

Denk je dat je twee constructielijnen kunt tekenen en opmeten of het beeld groter of kleiner is dan het voorwerp?

Slide 15 - Open vraag

Breking van een lichtstraal

Slide 16 - Tekstslide

Lichtstraal dien lucht naar water gaat zal .......
A
naar de normaal toe breken
B
van de normaal af breken
C
zal gaan buigen

Slide 17 - Quizvraag

Spiegelen
Je kunt door spiegelen een spiegelbeeld tekenen:

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

De spiegelwet toegepast

Slide 20 - Tekstslide

Een virtueel beeld v.e. kaars zien.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De spiegelwet

Slide 23 - Tekstslide

Teken het blikveld
Met de spiegelwet

Slide 24 - Tekstslide

    Schaduw tekenen
Teken de randstralen 
en arceer het gebied er tussen.

Slide 25 - Tekstslide

Schaduw
puntlichtbron
randstralen

Slide 26 - Tekstslide

Hoe heten de
rode pijlen?
A
Zichtlijnen
B
Randstralen
C
Kijklijnen
D
Randpijlen

Slide 27 - Quizvraag

De randstralen van lamp A komen uit in punt ..... en ......
A
2 en 9
B
3 en 10
C
4 en 11
D
5 en 12

Slide 28 - Quizvraag

Licht en zicht
Schaduw
Randstralen zijn de lijnen langs het voorwerp, 
De donkere schaduw is de kernschaduw
De grijze schaduw is de halfschaduw

Slide 29 - Tekstslide

De schaduw aan de linker en rechterkant noem je
A
Kernschaduw
B
Lichtschaduw
C
Halfschaduw
D
Randstralen

Slide 30 - Quizvraag

Randstralen
Zijn de randstralen 
altijd recht?
Hoe noemen we het
gebied tussen de 
randstralen onder de
auto?
?

Slide 31 - Tekstslide

Tekenmethode spiegelwet

Slide 32 - Tekstslide

Camera obscura - Diafragma
1
2

Slide 33 - Tekstslide

Werking van beamer en camera
Allebei hebben een positieve lens die een voorwerp afbeeldt op een scherm.
  • Camera voorwerp: Scene die je fotografeert
  • Beamer voorwerp: lcd foto/film

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide