Herhaling voor tentamen

H2 Licht
Voorbereiding toets
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Licht
Voorbereiding toets

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Quiz
- Herhaling
- Zelfstandig werken
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Quizz
5 vragen over lichtbronnen, spiegelbeeld, lenzen en lichtstralen

Slide 3 - Tekstslide

Kerndoelen
- Je kan rechtlijnige lichtstralen, verschillende soorten lichtbundels, schaduwvorming en kleurvorming toepassen
- Je kan verschillende soorten lenzen herkennen en de werking van de vlakke spiegel en de bolle lens toepassen.
- Je kan beeldvorming bij het menselijk oog en oogafwijkingen toepassen.

Slide 4 - Tekstslide

DIRECT LICHT
INDIRECT LICHT

Slide 5 - Sleepvraag

Hieronder zie je vijf zinnnen.
Geef bij elke zin aan of die juist of onjuist is.
Juist
onjuist
Een spiegel weerkaatst                het licht in één richting
Om een spiegelbeeld te tekenen                heb je een liniaal nodig.
Een spiegelbeeld heeft geen                    diepte.
Bij een ruw oppervlakte                                  weerspiegelt ook licht
In een randstraal van een                           lichtstraal zit altijd een pijltje

Slide 6 - Sleepvraag

evenwijdige lichtbundel
divergente lichtbundel
convergente lichtbundel

Slide 7 - Sleepvraag

Welke lenzen zijn positief en welke negatief? Sleep de lenzen naar het juiste vak.
+
-

Slide 8 - Sleepvraag

Wat voor soort lichtbundel is dit?
A
Divergente lichtbundel
B
Evenwijdige lichtbundel
C
Convergente lichtbundel

Slide 9 - Quizvraag

Einde quiz

Slide 10 - Tekstslide

Een ondoorzichtig voorwerp houdt lichtstralen tegen.
Achter het voorwerp is een schaduw, hier komt geen licht.

Het gebied waar helemaal geen licht komt heet de kernschaduw. Het gebied waar een deel van het licht komt heet de halfschaduw.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Spiegelbeelden 


Licht dat op een spiegel valt, kaatst terug volgens de spiegelwet.

hoek van inval = hoek van terugkaatsing

Slide 14 - Tekstslide

Spiegelbeeld
Een spiegelbeeld lijkt even ver achter de spiegel als het voorwerp ervoor.

De afstand van een voorwerp tot de spiegel heet voorwerpsafstand.
De afstand van het spiegelbeeld tot de spiegel heet beeldafstand.

Slide 15 - Tekstslide

Het gebied tussen de kijklijnen is het gezichtsveld. 

Dit kun jij via de spiegel zien.

Slide 16 - Tekstslide

Licht en schaduw

Licht gaat altijd langs rechte lijnen. 
Een verzameling lichtstralen heet een lichtbundel.

Lichtbundels kunnen evenwijdig, convergerend of divergerend zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Een bolle lens heet een positieve lens.

Hij is in het midden dikker dan aan de rand.

Een bolle lens convergeert de lichtstralen die door de lens gaan.

Slide 18 - Tekstslide

Een holle lens heet een negatieve lens.

Hij is in het midden dunner dan aan de rand.

Een holle lens divergeert de lichtstralen die door de lens gaan.

Slide 19 - Tekstslide

 Kleuren zien
Zonlicht bestaat uit alle kleuren van de regenboog, en IR en UV licht.

Dit noem je een kleurenband of spectrum.

Slide 20 - Tekstslide

Witte kleuren kaatsen alle kleuren terug.
Zwarte kleuren absorberen alle kleuren en zetten het om in warmte.

Overige kleuren weerkaatsen alleen hun eigen kleur, ze absorberen het andere licht en zetten het om in warmte.

Slide 21 - Tekstslide

Maansverduistering
De aarde staat tussen de zon en de maan. De aarde maakt een schaduw op de maan.

Zonsverduistering
De maan staat tussen de zon en de aarde. De maan maakt een schaduw op de aarde.

Slide 22 - Tekstslide

 Lenzen
Als licht door een doorzichtig voorwerp gaat wordt het licht gebroken. 

Dit noem je lichtbreking.

Slide 23 - Tekstslide

Met twee constructiestralen bepaal je waar het beeld van een bolle lens ontstaat.

1. licht door het midden van de lens rechtdoor.
2. licht evenwijdig aan de hoofdas, en na de les door het brandpunt.

Slide 24 - Tekstslide

De afstand tussen het brandpunt en de les heet brandpuntsafstand (f)

De afstand tussen het voorwerp en de les heet voorwerpsafstand (v)

De afstand tussen het beeld en de lens heet beeldafstand (b)

Slide 25 - Tekstslide

Oog, Brillen en contactlenzen

Om een voorwerp te zien, moet er licht van dat voorwerp in je oog komen.

Een oog stelt scherp door de ooglens boller of minder bol te maken. Dit heet accommoderen.

Slide 26 - Tekstslide

Verziend

De oogbol is te kort. 
Je hebt een bril nodig met positieve lenzen.

Slide 27 - Tekstslide

Bijziend

De oogbol is te lang. 
Je hebt een bril nodig met negatieve lenzen.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak nu de gemengde vragen van hoofdstuk 2.

Kijk daarna zelf na en verbeter je antwoorden.

Klaar? Maak werkblad spiegelbeeld

Klaar? Maak de oefentoets online

Slide 30 - Tekstslide