1.3 en 1.4

1.3 Metalen
Stofsoorten
Stroomgeleiding
Roosters en bindingen

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.3 Metalen
Stofsoorten
Stroomgeleiding
Roosters en bindingen

Slide 1 - Tekstslide

Stofsoorten
  • Metalen
  • Zouten
  • Moleculaire stoffen

Hoe verschillen deze qua samenstelling en stofeigenschappen?

Slide 2 - Tekstslide

Elektrische geleiding
s
l
g
aq
Metaal
x
x
Zout
x
x
Molecuul
(x)

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw van stofsoorten
Metaal: Metalen

Zout: Metaal (positief)
            + Niet-Metaal (negatief)

Moleculaire stof: Niet-Metalen
Niet altijd! Positieve ionen kunnen ook uit niet-metalen bestaan. Dit komt pas in hoofdstuk 4 aan bod ("samengestelde ionen")

Slide 4 - Tekstslide

Metaalbinding

  • Metaal-atomen hebben 'te veel' elektronen in de buitenste schil (valentie-elektronen).
  • Om de edelgas configuratie te bereiken kunnen ze elektronen 'weggooien' mits er iemand is om ze op te nemen.
  • In metaalrooster bewegen valentie-elektronen vrij door metaalrooster.

Slide 5 - Tekstslide

Stoffen indelen
Geef binnen 10 seconden aan of we bij de volgende 10 stoffen te maken hebben met een:
Moleculaire stof, Metaal of Zout

Slide 6 - Tekstslide

waterstofcyanide, HCN
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 7 - Quizvraag

butaan, C4H10
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 8 - Quizvraag

zwaveldioxide, SO2
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 9 - Quizvraag

fluor, F2
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 10 - Quizvraag

natriumthiosulfaat, Na2S2O3
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 11 - Quizvraag

palladium, Pd
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 12 - Quizvraag

magnesium, Mg
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 13 - Quizvraag

loodnitraat, Pb(NO3)2
A
Moleculaire stof
B
Metaal
C
Zout

Slide 14 - Quizvraag

Metaalrooster
  • Positieve atoomkernen netjes gerangschikt.
  • Vrije elektronen bewegen vrij er doorheen
    = elektrische geleiding
  • Aantrekking tussen atoomkernen en vrije elektronen = metaalbinding.

Slide 15 - Tekstslide

Metaalrooster
  • Wanneer het vervormt, schuiven de lagen over elkaar heen
    (vervormbaar)

Slide 16 - Tekstslide

Metaalroosters 
Voorbeelden
(deze hoef je niet te leren)

Slide 17 - Tekstslide

Ionbinding


  • Aantrekking tussen + en - ionen noem je de ionbinding.

  • In zout zijn ionen gerangschikt in een ionrooster.

Slide 18 - Tekstslide

Ionbinding
Een zout bestaat uit positieve en negatieve ionen. Deze ionen samen vormen een ionrooster. De bindingen tussen de ionen heten ionbindingen. Een ionbinding is een zeer sterke binding.

Slide 19 - Tekstslide

Ionrooster
De ionen in een zout zijn regelmatig gerangschikt.
Dit noemen we een ionrooster.

Slide 20 - Tekstslide

1.4 Moleculaire Stoffen
Stroomgeleiding
Roosters en bindingen

Slide 21 - Tekstslide

Opbouw van stofsoorten
Metaal: Metalen

Zout: Metaal (positief)
            + Niet-Metaal (negatief)

Moleculaire stof: Niet-Metalen
Niet altijd! Positieve ionen kunnen ook uit niet-metalen bestaan. Dit komt pas in hoofdstuk 4 aan bod ("samengestelde ionen")

Slide 22 - Tekstslide

Systematische naamgeving

Slide 23 - Tekstslide

Systematische naamgeving
1. Nooit het telwoord mono- voor het eerste element, wel bij alle volgende


2. Alleen het laatste element heeft de uitgang -ide
 
CO
is koolstofmono-oxide, niet monokoolstofmono-oxide
CSO
is koolstofmonozwavelmono-oxide, niet koolstofmonosulfidemono-oxide

Slide 24 - Tekstslide

Vanderwaalsbinding 
Deze houdt moleculen bij elkaar. 
Alle moleculen hebben vanderwaalsbindingen

Zowel molecuulmassa als molecuuloppervlak
maken de binding sterker

Slide 25 - Tekstslide

Vanderwaalsbinding
hogere molmassa sterkere binding (en dus hoger kookpunt)

Slide 26 - Tekstslide

Atoombinding in H2

Slide 27 - Tekstslide

Meer atoombindingen
Ook hier geldt dus weer de octetregel!

Slide 28 - Tekstslide

Atoombinding
Gemeenschappelijk elektronenpaar:
2 gedeelde elektronen (van ieder atoom) vormen samen een covalente atoombinding.

Covalentie:
aantal bindingen dat (niet-metaal) atoom kan vormen

Slide 29 - Tekstslide

Structuurformules
Een streepje geeft het gedeelde elektronenpaar weer
Een streepje is dus een binding

Slide 30 - Tekstslide

Covalentie
4 3 2 1

Slide 31 - Tekstslide

Wat is de covalentie van stikstof?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 32 - Quizvraag

Bij welke fase overgang(en) worden VanderWaals-bindingen verbroken?
A
Van vast naar vloeibaar
B
Van vloeibaar naar gas
C
Van vast naar gas
D
Van gas naar vloeibaar

Slide 33 - Quizvraag

Welke bindingen worden verbroken bij het koken van deze stof?
A
waterstofbruggen
B
waterstofbruggen en vanderwaals-bindingen
C
vanderwaals-bruggen
D
vanderwaals-bindingen.

Slide 34 - Quizvraag

Molecuulbinding
Wordt uitgebreid behandeld in 3.3
("Binding tussen Moleculen")
Bij moleculen spelen 3 bindingen een rol:
1.  Vanderwaalsbindingen
2.  dipool-dipoolbindingen
3.  waterstofbruggen

Slide 35 - Tekstslide