Havo4 Hfst2 Chemische Bindingen kort

Havo4 Hfst2 Chemische Bindingen kort
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Havo4 Hfst2 Chemische Bindingen kort

Slide 1 - Tekstslide

De drie stoffen
Moleculaire stoffen
Metalen
Zouten

Slide 2 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
Een moleculaire stof is een stof die bestaat uit niet-metalen atomen. In het periodieksysteem staan alle bekende elementen. De elementen kunnen verdeeld worden in metalen en niet-metalen. De moleculaire stoffen zijn niet-metalen elementen of verbindingen van 2 of meer niet-metalen atomen.

voorbeelden zijn: water, glucose, ammoniak

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit dat salpeterzuur HNO3 een moleculaire stof is.

Slide 4 - Open vraag

Atoombinding of covalentebinding
Valentie-elektronen delen
=
atoombinding

Slide 5 - Tekstslide

Twee atoombindingen = dubbele binding
Bijvoorbeeld O2
4 elektronen worden gedeeld.

Slide 6 - Tekstslide

Systematische naamgeving

Voorbeeld 
HCL = waterstofchloride
 P2O5 = difosforpentaoxide


Slide 7 - Tekstslide

Wat is de systematische naamgeving van salpeterzuur HNO3

Slide 8 - Open vraag

Wat is de triviale naam van de moleculaire stof diwaterstofmono-oxide?

Slide 9 - Open vraag

Juist of onjuist
Moleculaire stoffen geleiden stroom
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Vanderwaalsbinding
Vanderwaalsbinding wordt ook wel molecuulbinding genoemd. 

Onderlinge aantrekking tussen moleculen

Hoe dichter de moleculen bij elkaar liggen (vaste fase) en hoe groter de moleculen zijn des te groter is de vanderwaalsbinding

Slide 11 - Tekstslide

Verschil in Vandewaalsbinding

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waterstofbrug
Meestal wordt de waterstofbrug
gevormd tussen -OH groepen. 
Het  H-atoom (wat een beetje positief
 geladen is) in de -OH groep wordt 
aangetrokken door het O-atoom 
(wat een beetje negatief geladen is) 
van de andere -OH groep. Deze binding is relatief sterk. 
Gebaseerd op elektrostatische interacties.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Een waterstofbrug is een covalente binding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Welke combinatie kan geen waterstofbrug vormen?
A
N-H en O-H
B
O-H en O-H
C
C-H en N-H
D
C=O en H-N

Slide 17 - Quizvraag

Een waterstofbrug is tussen een ... en een ....
A
Een H en een O
B
Een H en een N
C
Een C en een H
D
Een C en een N

Slide 18 - Quizvraag

welke structuur kan geen waterstofbrug aangaan?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Een waterstofbrug is een voorbeeld van:
A
Atoom binding
B
Een ion interactie
C
Molecuulbinding
D
Een metaalbinding

Slide 20 - Quizvraag

Hydrofiel en hydrofoob
Hydrofiel => goed oplosbaar in water

Wanneer is een moleculaire stof hydrofiel? 
De aanwezigheid van -OH en/of -NH groepen

Deze twee groepen kunnen waterstofbruggen met H2O aangaan


Slide 21 - Tekstslide

Molecuulrooster
De moleculen in een molecuulrooster worden door Vanderwaalskrachten en  waterstofbruggen bij elkaar gehouden.

Slide 22 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk eigenschappen van metalen op?

Slide 23 - Open vraag

Metaalrooster
De deeltjes in een metaalrooster 
worden door metaalbindingen 
bij elkaar gehouden.
Een metaalbinding is de binding 
van positieve metaalionen 
door vrij bewegende elektronen.
 positieve metaalionen 
 en vrije elektronen.

Slide 24 - Tekstslide

elektrische geleiding van metaal
1) Er moeten geladen deeltjes aanwezig zijn
2) Deze geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen.

Welke geladen deeltjes in metaal kunnen vrij bewegen?

Slide 25 - Tekstslide

Vervormbaarheid van metaal
Bij voldoende druk op het metaal worden 
sommige metaal+ ionen verplaatst, 
maar het metaalrooster verandert 
daar feitelijk niet door.


Slide 26 - Tekstslide

Legeringen
Bijvoorbeeld messing.
Een legering is minder vervormbaar.
Het metaalrooster wijzigt.
De lagen kunnen niet goed langs
elkaar schuiven.

Toepassing messing zie je bij munten en blaasinstrumenten

Slide 27 - Tekstslide

Verzinken van ijzer
elektrisch of thermisch verzinken

Slide 28 - Tekstslide

Welke deeltjes zorgen in een metaal voor stroomgeleiding?
(antwoord bestaat uit twee woorden!)

Slide 29 - Open vraag

Waarom kan een metaal stroomgeleiden? Beschrijf op microniveau.

Slide 30 - Open vraag

Hoe noem je een mengsel van metalen?

Slide 31 - Open vraag

De legering brons (koper+tin) is harder dan het metaal koper. Leg uit hoe dit komt.

Slide 32 - Open vraag

Zouten
Een verbinding tussen een metaalatoom en een niet-metaalatoom

Een zout is opgebouwd uit ionen.
Zouten hebben een hoog smeltpunt
Gesmolten en opgeloste zouten geleiden stroom

Slide 33 - Tekstslide

Ionrooster

Slide 34 - Tekstslide

Microniveau hoog smeltpunt van zouten
Verschil in bindingssterkte tussen de ionen. Hoe hoger de lading van de ionen hoe sterker de binding want meer aantrekkingskracht.
NaCL => binding tussen

MgO => binding tussen

Slide 35 - Tekstslide

Welk zout heeft een hoogste smeltpunt?
A
kaliumchloride
B
bariumchloride
C
calciumoxide

Slide 36 - Quizvraag

Ionbinding
Bij een ionbinding trekken de ionen elkaar aan omdat ze een andere lading hebben. Ionbindingen komen voor bij zouten.  Bijv. Mg2+en O2- elkaar aantrekken. 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Oefenen
Op de site
https://exactwatjezoekt.nl/hulp-bij-leren/oefentoetsen/bindingen-havo-4/



Ga aan de slag met opgaven over verschillende bindingstypen. 
Succes!

Slide 39 - Tekstslide