beroepscode

Wat gaan we vandaag doen?
Beroepscode en beroepshouding
Folders
Werken aan eindopdracht
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
verpleegkunde ghzMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
Beroepscode en beroepshouding
Folders
Werken aan eindopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een beroepscode?

Slide 2 - Open vraag

De Beroepscode is een leidraad voor je handelen als professional. Hij geeft je aanknopingspunten om te bepalen hoe je je in je beroepsuitoefening als professional gedraagt. De code biedt je ook handvatten om in complexe situaties een weloverwogen afweging te maken over wat goede zorg in deze situatie vraagt.
Van een verpleegkundige wordt een bepaalde beroepshouding verwacht.

Wat is beroepshouding?

Slide 3 - Open vraag

De beroepshouding is de houding die je in je beroep hebt om dit beroep goed uit te voeren.
Zoek op internet de beroepscode voor verzorgenden en verpleegkundigen op. Hierin vind je het doel van de code.

Leg in je eigen woorden uit wat het doel van de code is.

Slide 4 - Open vraag

De Beroepscode geeft je de waarden en normen van de beroepsgroep. Hoewel de taken en verantwoordelijkheden van verpleegkundigen en verzorgenden verschillen, komen de waarden en normen van de beroepen overeen. Die waarden en normen maken duidelijk hoe je je beroep als verpleegkundige of verzorgende op een goede manier uit kunt oefenen.
Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen het leren van de theorie over beroepshouding en een goede beroepshouding hebben in de praktijk.

Slide 5 - Open vraag

De ontwikkeling van je beroepshouding kun je niet los zien van jezelf. Nieuwe leerstof kun je thuis, met computer en leerboeken, je eigen maken. Dat kan op een heel afstandelijke manier. Je kunt jezelf, je eigen ik, op een afstand houden.
Bij het eigen maken van een beroepshouding kan dit niet. Je bent er als persoon bij betrokken.
Je in een ander inleven kan lastig zijn. Het is gemakkelijk om te denken dat anderen dezelfde ervaringen op dezelfde manier beleven als jij dat doet of zou doen. En dat bepaalt hoe je handelt. Bijvoorbeeld: als een echtpaar een gezonde baby krijgt, neem je automatisch aan dat ze daar gelukkig mee zijn. Je feliciteert ze.
Bespreek met de hele groep de volgende vragen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Welke voordelen heeft het om uit te gaan van een vanzelfsprekende beleving?
  • Welke nadelen of gevaren zitten eraan vast?
  • Wat betekent dit voor jouw omgang met mensen in deze situaties?


Slide 7 - Tekstslide

Gesprekspunten voor nabespreking:
Voordelen: het biedt houvast, je weet wat er van je verwacht wordt, je hebt niet telkens het gevoel dat je in een nieuwe wereld terechtkomt.

Nadelen: je gaat er te vanzelfsprekend vanuit dat mensen iets op een bepaalde manier beleven. Hierdoor kan de ander zich onbegrepen voelen, zich alleen voelen staan. Hij durft misschien ook niet meer te bekennen dat hij het (totaal) anders beleeft, hij ervaart gebrek aan medeleven.
Belangrijk is goed te kijken naar hoe iemand reageert als je – toch – uitgaat van een vanzelfsprekende beleving. Je kunt er ook naar vragen: ‘Hoe is dat voor u?’
Empathie is niet zozeer iets wat je moet hebben, maar vooral iets wat je moet tonen.

Hoe toon je empathie?

Waarom is het belangrijk empathisch te reageren op zorgvragers?

Slide 8 - Open vraag

Empathie tonen betekent vooral dat je luistert en ingaat op de gevoelens van de zorgvrager, dus dat je empathie verwoordt in je reactie.
Empathie heeft een positief effect op de ander. De ander voelt zich gehoord en mogelijk zelfs opgelucht. Hij zal ook meer voor je openstaan, voor wat jij te zeggen hebt, omdat je hem het gevoel hebt gegeven dat je hem echt begrijpt.
Geef aan of de volgende stellingen waar of niet waar zijn.

  • Echtheid en spontaniteit betekenen in grote lijnen hetzelfde. waar / niet waar
  • Echtheid vereist dat je je kwetsbaar durft op te stellen. waar / niet waar
  • Vooral oudere mensen hebben geen moeite om hun eigen gevoelens en emoties te erkennen en hier eerlijk mee om te gaan. waar / niet waar
  • Bij echtheid is er overeenstemming tussen je innerlijke belevingswereld en je uiterlijke gedrag. waar / niet waar
  • Een zorgvrager voelt een onechte houding vaak aan. waar / niet waar




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hier volgen vijf stellingen over betrokkenheid.

Ga met elkaar in discussie over deze stellingen. Geef elkaar je mening en motiveer deze.
  1. Betrokkenheid op je werk houdt in dat je in de perioden dat je op school zit betrokkenheid bij je studie toont. Dit betekent dus ook dat je tijdens minder interessante lessen je best doet je aandacht erbij te houden.
  2. Betrokkenheid op je werk houdt in dat je zo nodig langer doorwerkt, ook al zit je dienst erop.
  3. Betrokkenheid op je werk houdt in dat je als stagiair doet wat je collega’s je vragen en opdragen.
  4. Betrokkenheid op je werk houdt in dat je als stagiair probeert zo snel mogelijk te werken.
  5. Betrokkenheid op je werk houdt in dat je je beroep als boeiend of uitdagend ervaart.




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies