3M Taalverzorging (les 4)

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Terugblik op Taalverzorging H1,H2,H3&H4
● Taalverzorging H5
● Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (lesboek Nederlands, lesschrift, laptop en etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Start geen nieuwe vergadering
Welkom bij het vak Nederlands!
Wat gaan we doen?
● Terugblik op Taalverzorging H1,H2,H3&H4
● Taalverzorging H5
● Aan de slag
● Huiswerk 
● Afsluiting
We gaan zo starten: zorg dat je het leesboek voor je hebt.
Leg je spullen (lesboek Nederlands, lesschrift, laptop en etui) op tafel.
Telefoon in de telefoontas.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P4 Taalverzorging (340)
- Grammatica zinsdelen
- Grammatica woordsoorten
- Spelling
- Formuleren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets Taalverzorging (340)
Het correct toepassen van de behandelde onderdelen van Taalverzorging H1 t/m H6 in een gerichte opdracht zoals het schrijven van een brief. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afgelopen lessen:
H1 & H2 Taalverzorging
Grammatica zinsdelen:
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen en deze zinsdelen benoemen. (pv, ow, wg, lv, mv & bwb)

Formuleren:
- Ik kan voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken. 

Spelling:
- Ik kan hoofdletters, punten,  komma's en vraagtekens gebruiken. 
- Ik kan hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken.  
- Ik kan de persoonsvormen in samengestelde zinnen goed spellen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afgelopen lessen:
H3 & H4 Taalverzorging
Grammatica woordsoorten:
- Ik kan werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden, voorzetsels en voegwoorden benoemen. 

Formuleren:
- Ik kan verwijswoorden op een goede manier gebruiken.

Spelling:
- Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord goed spellen.  
- Ik kan meervouden die eindigen op -en, -s -ee en -ie goed spellen. 
-

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

CHECK SPULLEN

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H5 Taalverzorging: verkleinwoorden
Doel: 

- Je kan verkleinwoorden goed spellen.
- Je kan afkortingen goed spellen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden

  • Je schrijft een apostrof bij een verkleinwoord als het woord eindigt op -y. 
       Bijvoorbeeld --> baby'tje 

  • Verkleinwoorden van cijfer- of letterwoorden krijgen ook een apostrof.
       Bijvoorbeeld: A4 - A4'tje / tv - tv'tje

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechts zie je de verkleinwoorden.
Kijk goed naar de lidwoorden. Wat zie je?

Slide 10 - Tekstslide

Dus de basisregel is: het woord eindigt op -je
De tweede regel is: het woord heeft het lidwoord 'het'.
Meervoud

cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus


Verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip van de dag!
Twijfel je over een verkleinwoord?
Neem een voorbeeldwoord in je hoofd met dezelfde laatste letter of klank!

Verkleinwoord van cranberry??
Baby eindigt ook met y en dat wordt baby'tje
Dus: cranberry'tje!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afkortingen
AFKORTINGEN
Afkortingen van bedrijven, organisaties en landen:
-> je gebruikt HOOFDLETTERS

Zoals: VVD, BMW, PSV 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AFKORTINGEN
* met kleine letters en punten: afkortingen waarvan je de woorden volledig uitspreekt:

a.u.b ( alstublieft
bijv ( bijvoorbeeld)
i.p.v ( in plaats van 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AFKORTINGEN
zonder punten:  -> woorden waarbij je alleen de letters uitspreekt

ov
pin
cv 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AFKORTINGEN
de meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters zonder punten

havo,
mavo,
vmbo 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SAMENSTELLINGEN
Doel: Je kan samenstellingen met en zonder tussenletters goed spellen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SAMENSTELLINGEN
3 soorten tussenletters in een samenstelling:

- tussenletters -en-
- tussenletter -e-
- tussenletter -s-


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft dus de tussenletter -(e)n-:

Als het eerste deel van de samenstelling een znw is dat alleen meervoud op -n of -en heeft.


roos - rozen = rozenstruik

eend - eenden = eendenkooi

getuige - getuigen = getuigenverklaring

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NAKIJKEN

Klaar met nakijken? 

Taalverzorging H6, vanaf blz. 170, opdracht 1 t/m 4





Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoorden opdr. 3,4,5
opdr3: paardensport, zonnepaneel, machinekamer, jongeman, sterrenhemel, personenbus
opdr4: openingsshow, betonsteen, bakkerszaak, verkeerscentrale, eetkamerstoel, geluidssignaal
opdr5: tentenkamp, voorjaarsstorm, maneschijn, blauweregen, gitaarsolo, plantenkas

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoorden opdr.8
1. wordt verwarmd, 
2. wil, verboden
3. bevestigd, verlichtte
4. belooft, beloont
5. verplichte  , werd, gewaardeerd 
6. begeleid, gesurft 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 

Maak Taalverzorging H5, vanaf blz. 144, opdracht 8

Klaar?

Maak Taalverzorging H6, vanaf blz. 170, opdracht 1 t/m 4
Maak Taalverzorging H6, vanaf blz. 172, opdracht 1 t/m 5





timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk & afsluiting

HW: maandag 15-5
Maak:
- Taalverzorging H6, vanaf blz. 170, opdracht 1 t/m 4
- Taalverzorging H6, vanaf blz. 172, opdracht 1 t/m 5





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Voordat de tandenborstel werd uitgevonden, poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd en dit apparaat had het formaat van een baksteen.'
Noteer de persoonsvormen en de onderwerpen.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin correct af:
'Dinosauriërs zijn uitgestorven, doordat....'
A
een meteoriet op de aarde viel.
B
een meteoriet viel op de aarde.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin correct af:
'Vincent van Gogh is nu beroemd, maar....'
A
hij was tijdens zijn leven niet zo succesvol.
B
was hij tijdens zijn leven niet zo succesvol.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin correct af:
'Opa praat graag over vroeger, want....'
A
was alles toen beter.
B
alles was toen beter.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin correct af:
'Isra woonde in Syrië, totdat....'
A
zij is als zesjarige naar Nederland gevlucht.
B
zij als zesjarige naar Nederland is gevlucht.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Je hebt geleerd dat in samengestelde zinnen meer dan één persoonsvorm staat. Om de werkwoorden goed te kunnen spellen moet je eerst ontdekken welke werkwoorden in een samengestelde zin persoonsvorm zijn. Dat doe je zo:
Kijk of de werkwoorden van tijd kunnen veranderen. De werkwoorden die van tijd kunnen veranderen, zijn persoonsvormen.

Bijvoorbeeld:
– Mijn oom (vertellen) over de oldtimer die hij (hebben) (besturen).
– Mijn oom vertelt (pvtt) over de oldtimer die hij heeft (pvtt) bestuurd (vd).






Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Zo spel je persoonsvormen goed


Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.


Vaak kun je aan de zin zien welke tijd je moet gebruiken.
Bijvoorbeeld:
– Toen Sem gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten.
Aan de woorden ‘toen’ en ‘gisteren’ zie je dat je de verleden tijd moet gebruiken.







Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvormen in samengestelde zinnen
Zo spel je persoonsvormen goed.

Zoek de onderwerpen.
Bijvoorbeeld:
– Toen Sem (enkelvoud) gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten (meervoud).
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.


Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven. Je kunt daarvoor het schema gebruiken.
– Toen Sem gisteren het verhaal vertelde, lachten zijn klasgenoten.





Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies