Taalschat blok 1 Homoniem, homofoon en verhaspeling

- Uitleg Over taal blok 1 - taalbeschouwing

 Homoniemen, homofonen en    verhaspeling
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

- Uitleg Over taal blok 1 - taalbeschouwing

 Homoniemen, homofonen en    verhaspeling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Woordenschat:

Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden en woorden uit diverse teksten (huiswerk).


Taalbeschouwing:

Je leert het verschil tussen een homoniem en homofoon. Je maakt kennis met het begrip verhaspeling.

Slide 2 - Tekstslide

Homoniem

een woord met twee betekenissen


- sla

- schop

- schotel

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een homoniem?

Slide 4 - Woordweb

Bedenk een voorbeeld
van een homoniem.

Slide 5 - Woordweb

Homofoon

Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.


hard - hart

dauw - douw

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeld
van een homofoon.

Slide 7 - Woordweb

Wat is een verhaspeling?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een verhaspeling?
A
Een soort elektriciteitskabel
B
Een spellingfout
C
Een stekkerdoos van kunststof
D
Als je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar haalt

Slide 9 - Quizvraag

We moeten onze eigen cijferlijst uitprinten.
A
verhaspeling
B
geen verhaspeling

Slide 10 - Quizvraag

Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem

Slide 11 - Quizvraag

Huiswerk

Learnbeat 1.4 Over taal: 

B Taalbeschouwing.

Lees voordat je begint, eerst de uitleg aandachtig door.


Klaar?

Nieuwsbegrip - woordenschat


Slide 12 - Tekstslide