Ontwikkelingspsychologie herhalingsles

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoeren van activiteiten,
waar moet je allemaal aan denken?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Ontwikkelingsfasen
Aspecten van de ontwikkeling
Uitleg per ontwikkelingsgebied
Baby
Peuter

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de ontwikkelingsfases?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingsaspecten

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aspecten van de ontwikkeling
  • Lichamelijke ontwikkeling 
  • Motorische ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Sociale ontwikkeling
  • Emotionele ontwikkeling
  • Seksuele ontwikkeling
  • Creatief- expressieve ontwikkeling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeling

De lichamelijke groei of achteruitgang, motorische ontwikkeling, zintuigelijke ontwikkeling.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorische ontwikkeling
Fijne, grove motoriek vooruitgang/achteruitgang

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
Ontwikkeling van het denken, het geheugen en de taal. Ook wel: verstandelijke ontwikkeling.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ontwikkeling
Ontwikkeling van de omgang met andere, ontwikkeling van acceptatie van andere en ontwikkeling van sociaal gedrag. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ontwikkeling
Ontwikkeling van gevoelens van (basis)vertrouwen en veiligheid.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksuele ontwikkeling
Ontwikkeling van seksueel gedrag, ontwikkeling van lichaams- en lustbeleving, ontwikkeling van waardering voor eigen lichaam. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die de ontwikkeling bepalen
  • Interne factoren: Eigenschappen van het individu zijn bepaald door aanleg. Uiterlijke kernmerken, talent, vb wiskunde/muziek (aangeboren)
  • Externe factoren: Eigenschappen van het individu zijn bepaald door de omgeving. Cultuur/gezin (aangeleerd).
  • Zelfbepaling: De mogelijkheid om zelf een richting te geven aan je eigen ontwikkeling

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor ontwikkeling
  • Een kind moet zich veilig en vertrouwd voelen bij de opvoeder
  • Er moet zowel verbaal als non-verbaal contact zijn tussen opvoeders en kind
  • Er moet een stimulerende omgeving zijn
  • Een kind moet de gelegenheid krijgen om zelf te onderzoeken
  • Een kind moet de mogelijkheid hebben om te spelen
  • Een kind moet voldoende bewegingsvrijheid krijgen
  • Een kind moet veiligheid en grenzen worden geboden

Slide 15 - Tekstslide

  1. Een kind moet zich veilig en vertrouwd voelen bij de opvoeder; bij een pasgeboren zuigeling gaat het dan met name om de reactie van de opvoeder op zijn huilen. Zich veilig voelen is enorm belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Een kind dat zich niet veilig voelt, heeft minder grote ontdekkingsdrang en zal ook minder zelfvertrouwen ontwikkelen.
  2. Er moet zowel verbaal als non-verbaal contact zijn tussen opvoeders en kind; Huidcontact is van wezenlijk belang. Daarnaast is het belangrijk dat opvoeders al vanaf de geboorte met het kind praten. Als zij dit niet doen, dan zal het kind niet zelf gaan praten. (denk aan het filmpje waarbij het meisje een hond nadoet omdat zij is opgevoed door honden). Een kind leert praten door zijn ouders te imiteren. 
  3. Er moet een stimulerende omgeving zijn: hierdoor voorkom je niet alleen een ontwikkelingsachterstand, maar kan er ook voor zorgen dat beginnende ontwikkelingsachterstanden kunnen worden ingehaald. Dit noemen we Ontwikkelingsstimulering.
  4. Een kind moet de gelegenheid krijgen om zelf te onderzoeken: je leert door zelf te onderzoeken. 
  5. Een kind moet de mogelijkheid hebben om te spelen
  6. Een kind moet voldoende bewegingsvrijheid krijgen: bewegen is belangrijk. Beweegt het kind te weinig dat zal het kind zijn lichaam niet goed leren te gebruiken. Het kind loopt dan een achterstand op in zijn motorische ontwikkeling. 
  7. Een kind moet veiligheid en grenzen worden geboden: 
Baby

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de eerste bewegingen van een baby?
A
Deze bewegingen maken ze bewust
B
Deze bewegingen maken ze onbewust

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeling baby
  • De eerste bewegingen die een pasgeboren maken, zijn reflexbewegingen/ ofwel een reflex. 
  • Een reflex is een reactie of beweging die zich automatisch voltrekt (of iemand dat nu wel of niet wil. 
  • De baby wordt geboren met twee opvallende reflexen; Zuigreflex en Grijpreflex
  • De meeste reflexen verdwijnen na enige maanden

Slide 18 - Tekstslide

Zuigreflex: is een automatische reactie van de baby om krachtig te zuigen aan dat wat in zijn mond komt. De zuigreflex is belangrijk voor het overleven: een baby hoeft niet meer te leren hoe hij moet drinken, hij kan het al.
Grijpreflex: is de automatische reactie van de baby om dingen vast te grijpen, zowel met de voetjes als met de handjes. 
Zintuigelijke ontwikkeling
Zien, horen en ruiken:
  • Vlak na de geboorte ziet een baby de dingen nog vaag en onscherp.
  • Het gehoor ontwikkeld al voor de geboorte, als direct na de geboorte draait een baby zich in de richting van geluid. Een baby kan nog geen betekenis aan geluid geven. Wat een baby wel herkent is de stem van zijn moeder vanaf zijn geboorte. 
  • De tastzin is voor een baby het meest belangrijkste zintuig. De mond is voor de baby een belangrijk tastzintuig. Met zijn mond maakt hij kennis met de wereld. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling Baby
Vanaf het moment dat een baby kan kruipen, wil hij de wereld leren kennen. Dit heeft exploratiedrang! De intense behoefte om de wereld te ontdekken. Voor het durven exploreren is een veilige hechting nodig.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalontwikkeling Baby
Een kind leert praten door zijn omgeving na te bootsen. Al meteen na de geboorte imiteert een baby de mondbewegingen van zijn moeder. Enkele weken na de geboorte komen de eerste geluidjes, eerst nog onbewust, maar vanaf de derde maand meer bewust, totdat er echt sprake is van brabbelen.
Brabbelen is de fase in de taalverwerking waarin de baby spraakklanken oefent zonder dat ze tot betekenisvolle eenheden (woorden) kan samenvoegen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welke leeftijd lacht een baby 'echt'?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ontwikkeling Baby
  • Een baby maakt gebruik van lichaamstaal, hij praat met zijn lijf. 
  • Een baby communiceert ook door te lachen en te huilen. Huilen kan een baby gelijk vanaf zijn geboorte, 'echt' lachen vanaf ongeveer 6 weken. Het lachen naar iedereen verandert opvallen zo rond de zevende maand, wanneer het kind 'eenkennig' wordt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ontwikkeling Baby / Hechting
Veilige hechting: dat gebeurt bij een vaste liefdevolle relatie met de opvoeders. Het kinds voelt zich veilig en geborgen en zal met zelfvertrouwen de wereld durven ontdekken. 
Onveilige hechting: dat gebeurt als de relatie tussen opvoeders en de baby niet vast is en/of liefdevol. Het kind voelt zich dan niet veilig en geborgen. Het kind treedt anderen en de wereld met wantrouwen tegemoet.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peuter

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leeftijd is de peuter?
A
0-4 jaar
B
1-4 jaar
C
2-3 jaar
D
2-4 jaar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeling Peuter
Grove motoriek: de peuter ontwikkeld meer spieren waarmee grotere bewegingen worden gemaakt. 

Fijne motoriek: fijne motorische vaardigheden. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun je een voorbeeld geven van de fijne motoriek en de grove motoriek?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling Peuter
Dat wat de peuter meemaakt, bepaalt waar hij over denkt. 
Het denken van de peuter heeft de volgende kenmerken:
Concreet denken; het denken van de peuter richt zich alleen op wat aanwezig en tastbaar is. Niet weten wat er boven is.
Magische denken; een peuter kan nog geen onderscheid maken tussen wat leeft en niet leeft, tussen werkelijkheid en fantasie. Voorbeeld klok.
Animistisch denken; aan levenloze dingen menselijke eigenschappen toekent. 'Pop moet mee, want anders wordt pop verdrietig'. Heeft geen inzicht in oorzaak en gevolg. Als de beker valt door hem dan is de beker stout

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ontwikkeling Peuter
Een peuter kan nog niet goed samenspelen: hij is niet in staat om zich in andere te verplaatsten. Bij peuters is er sprake van Parallel spel. Dit is een manier van spelen bij een peuter waarbij hij niet met, maar naast de ander speelt. 

Bij een peuter zijn 3 spelsoorten favoriet:
1) Bewegingsspel; is een spelsoort waarbij de motorische activiteit op de voorgrond staat.
2) Imitatiespel; is de spelvorm waarin het nabootsen van gedrag centraal staat. 
3) Constructiespel; is een spelsoort waarbij het bouwen of maken van iets centraal staat. Dit zie je vooral bij oudere peuters, 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ontwikkeling Peuter
Een peuter bekijkt de wereld (de anderen) vanuit zijn eigen gezichtspunt. Hij kan dus nog niet bedenken dat een ander in of over een bepaalde situatie andere gevoelens kan hebben. Bij de peuter is er sprake van egocentrisme. Dat is het onvermogen zich in anderen te verplaatsten en in andere in te leven.
Egocentrisme moet je niet verwarren met egoïsme. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verlatingsangst:​
Dreumes is verdrietig als de ouders weg gaan> Hij kan nog niet bedenken dat zijn ouders terugkomen. Hij heeft het gevoel dat hij aan zijn lot wordt overgelaten.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksuele ontwikkeling Peuter
Zindelijk worden​

Anale fase: beleeft plezier aan alles wat met ontlasting te maken heeft.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleuter

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeling Kleuter

Leert lichaam onder controle te krijgen​
Veel beweegactiviteiten ​
Speels, spelletjes ​
​Grove motoriek:​ Klimmen, klauteren, tikspelen, ​
Fijne motoriek:​ Puzzelen, tekenen, knutselen ​(knippen, plakken)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend jokken?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling Kleuter
  • Kleuter is een kind van 4 tot 6 jaar
  • Gaat naar de basisschool
  • Fantasie denken​: Geen onderscheid tussen ​ fantasie en werkelijkheid​ vb; geloof in Sinterklaas(magisch denken en animistisch denken) ​
  • Jokken: zonder opzet onwaarheden  vertellen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan een kleuter zich inleven in anderen?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ontwikkeling Kleuter
Een kleuter is in staat tot sociaal gedrag: het kind kan met anderen meeleven, anderen helpen en iets met andere delen.
Het egocentrisme dat de peuter kenmerkt, verdwijnt. Maken van vriendjes

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ontwikkeling Kleuter
Een kind leert wie hij is door wat anderen tegen hem zeggen en door hoe anderen zich tegenover hem gedragen. Vooral wat de ouders tegen het kind zeggen of doen is van groot belang. Het beeld dat een kind van zichzelf heeft, is van grote invloed op de persoonlijkheid van het kind. Een kleuter vergelijkt zichzelf met anderen en denkt na over de vraag wie hij is. Een kind moet bovendien gevoel krijgen voor oorzaak en gevolg en leren om te gaan met teleurstellingen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksuele ontwikkeling Kleuter
Castratieangst: de angst bij jongetjes dat hun piemel weg zal gaan ( ze denken dat meisjes ook een piemeltje gehad hebben)​

Penisnijd: meisjes zijn jaloers op de piemel van jongetjes​

Eigen geslachtsdelen als lustobject ontdekken (masterberen)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoolkind

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeling
Lichaamsverhoudingen.
Flinke groei in lengte.
Het melkgebit wisselt. ​
Bewegingsdrang.


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoolkinderen denken nog meer in.....
A
Fantasie
B
Realiteit

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
Fantasiedenken            -->              Realiteitsdenken

Gevolg (angst)

Hoofd bedenken
gevolgen





Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vanaf welke leeftijd gaan kinderen gemiddeld lezen?
A
4 jaar
B
6 jaar
C
8 jaar
D
9 jaar

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
Taalontwikkeling groeit

Taal effectief gebruiken
Vergroot de zelfbeheersing
Vanaf 6 jaar lezen
7 jaar sneller nadenken dan praten


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale ontwikkeling
 Belangrijke sociale milieus, die invloed hebben op de sociale en persoonlijkheidsontwikkeling:
School
Vrienden
Familie ( gezin) ( ouders blijven de belangrijkste basis)
Richt meer op vrienden en minder gezin

CONFORMISME
 Je aanpassen aan de groep waar je mee omgaat






Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welke leeftijd krijgen kinderen in de gaten dat hun gedrag ook invloed heeft op anderen om hen heen?

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Emotionele ontwikkeling
6-9 jaar:
Relatie tussen ervaring en emotie
Gevoelens die bij anderen niet zichtbaar zijn, “bestaan” voor hen niet.
9-12 jaar:
Begrijpen dat anderen emoties kunnen verbergen.
Groeiend inlevingsvermogen; kunnen beter meeleven, stemmen gedrag op anderen af.
Werken graag samen, leider wordt geaccepteerd.
Buitensluiten en pesten.



Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksuele ontwikkeling
Introverter 
Vanaf 8 jaar: idee van seksualiteit = vies
Jongens -> Wild en stoer​  
Meisjes -> Stom en kinderachtig​
6-9 jaar:
Bewust van seksuele verschillen. 
Spelen zowel met jongens als meisjes.
Vieze moppen; poep en plas.
9-12 jaar:
Scheldwoorden seksueel getint. Dubbelzinnigheid.
Voorkeur spelen met jongens of meisjes. Andere geslacht is “not done”.
vanaf 11 jaar wel weer opnieuw samen spelen (bijv. zoentikkertje).
Experimenteren met volwassener genderspecifiek gedrag.






Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies