In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3.7 Vaccinatie
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Slide 2 - Tekstslide
Wat kun je krijgen van slagaderverkalking?
A
hartinfarct
B
spierpijn
C
obesitas
D
bloedarmoede
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent een gezonde levensstijl
A
Een gezond leven lijden
B
Een gezond leven leiden
C
Een ongezond leven lijden
D
Een ongezond leven leiden
Slide 4 - Quizvraag
Slagaderverkalking is...
A
Een verdikking van de slagader
B
Een verkalking van de aders
C
Het openbarsten van een slagader
D
Een verkalking van een slagaders
Slide 5 - Quizvraag
Grote bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
1. Rechterkamer
2.
3.
4.
5.
6. Linkerkamer
7.
8.
9.
10.
Linkerboezem
Longaders
Organen
Longen
Aorta
Longslagaders
Rechterboezem
Holle aders
Slide 6 - Sleepvraag
Je bloeddruk wordt ook beïnvloed door bv stress of activiteit. Hoe gaat daardoor de bloeddruk omhoog?
A
De spieren rondom de slagaders trekken samen
B
Het hart gaat meer druk zetten
C
De spieren rondom de slagaders ontspannen
D
Het bloedvolume wordt meer
Slide 7 - Quizvraag
De bloeddruk is het laagste in
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders
Slide 8 - Quizvraag
Er blijven 2 over..
Nier ader
Nierslagader
Aorta
Hoofdhaarvaten
Onderste holle ader
Poortader
Hoofdslagader
Leverader
Slide 9 - Sleepvraag
Bij slagaderverkalking wordt het bloedvat nauwer (smaller).
Wat is hier GEEN gevolg van?
A
Het hart moet harder pompen
B
De bloeddruk wordt hoger
C
Het bloedvat scheurt
D
De organen achter het bloedvat krijgen minder zuurstof
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de bloeddruk?
A
De druk die het bloed uitoefent op het hart
B
De druk die het bloed uitoefent op de bloedvaten
Slide 11 - Quizvraag
Werk gevolg heeft slagaderverkalking voor de bloeddruk?
A
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
B
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
C
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
D
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
Slide 12 - Quizvraag
Een te hoge bloeddruk kan leiden tot
A
Flauwvallen
B
Slechte conditie
C
Beschadiging bloedvaten
D
Een infarct
Slide 13 - Quizvraag
De bloeddruk wordt gemeten in een
A
Armader
B
Armslagader
Slide 14 - Quizvraag
Doel van de les
11 Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
Veel mensen zijn immuun voor waterpokken, doordat ze in hun kindertijd deze ziekte hebben gehad. Ook door vaccinatie kun je immuun worden voor een ziekte.
Slide 15 - Tekstslide
Natuurlijke immuniteit
Immuniteit die ontstaat doordat je ziek bent geweest, noem je natuurlijke immuniteit.
De mensen die ziek zijn geworden door corona, krijgen een QR code omdat ze nu immuun zijn voor COVID-19. Deze immuniteit kan soms van korte duur zijn (zoals bij COVID) of je hele leven (zoals bv. waterpokken)
Witte bloedcel
Ziekteverwekker
Slide 16 - Tekstslide
Kunstmatige immuniteit
Een verzwakt, dood, of klein stukje ziekteverwekker (vaccin) wordt ingespoten Dit heet een vaccinatie. Je wordt hier niet ziek van maar je witte bloedcellen gaan wel antistoffen maken zodat je immuun wordt voor deze ziekteverwekker.
Slide 17 - Tekstslide
Vaccinatie
In Nederland worden kinderen gevaccineerd tegen twaalf ernstige ziekten. Dit heet het Rijksvaccinatieprogramma. Hierdoor komen ziekten als polio en mazelen vrijwel niet meer voor in Nederland.
Slide 18 - Tekstslide
Vaccinatiegraad
Om de hele bevolking te beschermen, is voor sommige ziekten een hoge vaccinatiegraad nodig (welk deel van de bevolking is ingeënt tegen een ziekte). Bij mazelen bijvoorbeeld is een vaccinatiegraad van 95% nodig, dus als 95% of meer van alle kinderen is ingeënt tegen mazelen, kan de ziekte zich niet meer verspreiden. Bij COVIV weten ze nog niet óf een hoge vaccinatiegraad het virus kan stoppen, onder andere omdat het virus steeds veranderd, omdat de vaccin niet eerlijk verdeeld wordt over alle landen,en ook omdat de immuniteit van korte duur is.
Slide 19 - Tekstslide
Het komt voor dat ouders hun kinderen niet laten inenten. De reden kan zijn dat hun geloof het niet toestaat, of dat ze te weinig kennis hebben over vaccineren. Ze denken bijvoorbeeld dat het niet nodig of niet veilig is. Als de vaccinatiegraad te laag wordt, kan een ziekte weer terugkomen in Nederland.
Vooral (jonge) kinderen die nog niet zijn ingeënt, kunnen dan ziek worden.
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk! BIOLOGIE VOOR JOU!
Wat? 3.7 Vaccinatie- opdrachten 1 t/m 4.
Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur.