Th 1. Bs2 Organen, weefsels en cellen.

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Thema 1

Inleiding in de biologie

Leerdoelen

- Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels, en cellen bij een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven.

- Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.

- Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.

Orgaanstelsels en organen

Leg uit wat het begrip orgaan betekent.

Weefsels

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie → weefsel.

De bouw van de cellen hangt samen met de functie die het weefsel uitvoert.

Tussencelstof

Tussencelstof bestaat uit cellen die niet bij het weefsel horen maar tussen de cellen van het weefsel in liggen.

Het soort tussencelstof hangt wel samen met de functie van het weefsel.

Vorm en functie.

Binnen alle organisatieniveaus van de biologie heeft iets een bepaalde vorm om een bepaalde functie uit te kunnen oefenen. (Of oefent iets een functie uit omdat het die vorm heeft??).

Gebruik maken van vorm en functie

In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?

1. Orgaan - organenstelsel - cel - weefsel
2. Organenstelsel - weefsel - orgaan - cel
3. Organenstelsel - orgaan - weefsel - cel
4. Weefsel - organenstelsel - orgaan - cel

Wat is de huid?

1. orgaan
2. weefsel
3. orgaanstelsel
4. cel

Welk orgaan regelt de hoeveelheid glucose in je bloed en kan dit opslaan of vrijgeven?

1. Spieren
2. Alvleesklier
3. Lever
4. Maag

Wat zijn organen van een plant?

Met welk orgaan kan een plant zich voortplanten?

Welk orgaan is
nr 5

33 Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?

Welk orgaan haalt water en zouten uit je voeding?