Examentraining VWO 2025

Examentraining 
scheikunde VWO 6
2025
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining 
scheikunde VWO 6
2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voorbereiden examen/Syllabus
  • Leer altijd alsof je examens zit te maken
  • Herhaal de leerstof van de vorige dag op een nieuwe dag (lange termijn geheugen ;-))
  • Leer op verschillende manieren. Lees, vat samen, maak bijbehorende opgaves, luister naar uitleg (scheikundelessen), maak mindmaps (zodat je een overzicht krijgt) enz.
  • Zorg dat je ook ontspant. Dus hele dagen leren heeft geen zin.... Deel je dag logisch op.
  • Syllabus: alles wat je moet beheersen voor het scheikunde examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen zelf
  • Lees eerst (rustig) de vraag. Snap je hem niet, sla over en kom er later op terug!!!
  • Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, argumenten, voorbeelden die er gevraagd worden. (Alleen daar krijg je punten voor, meer noteren heeft dus geen zin/nut en is zonde van de tijd)
  • Probeer niet op anderen te letten tijdens een examen.
  • Kijk alles nog eens rustig door, als je tijd over hebt. Heb je echt volledig antwoord gegeven op de vraag?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene tips
  • Oefen met naamgeving, Ken Binas goed, mn T 66C - F, 67
  •  C - H mag je vervangen door C - , maar alleen bij C (niet bij -NH, -OH, -SH). 
  • Vergeet je dit streepje (al is het maar 1) , meteen -1 p!
  • Teken aan de linkerkant van het molecuul niet OH-C (oid) , ook meteen -1 p
  • Bij Lewis en grensstructuren; altijd octetregel volgen en dus tellen, ladingen staan vaak op een O, N, S en teken ontbrekende bindingen
  • Bij reactiemechanisme; atomen tellen, wat gaat waar heen en wat valt aan op wat
  • Teken bij additiepolymeren altijd de C=C binding centraal, de rest eronder of erboven
  • Stereoisomerie; Cis/Trans (niet-draaibare binding) en Spiegelbeeld (asymmetrisch (meestal) C-atoom, intern spiegelvlak)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling van stoffen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten bindingen
Atoombinding
Ionbinding
Metaalbinding
Vanderwaalsbinding
Waterstofbrug

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip Formules opstellen (o.a. bij 
reactievergelijkingen)
  • Denk eraan dat een metaal en een moleculaire stof niet uit ionen bestaan. De formule van natrium is dus Na (en niet Na+). De formule van een moleculaire stof kan je afleiden uit de naam of moet je leren. De formule van chloor is Cl2 (en niet Cl-). Denk aan HONBrICliF
  • Losse ionen (en dat zijn de enige deeltjes waar je een lading bij moet zetten!!!) komen alleen voor in oplossingen!!!
  • Er zijn een aantal formules die je gewoon moet kennen. Deze vind je terug in de syllabus.
  •  Let op: ammoniak is NH3 (g)
                    ammonia is NH3 (aq)   
                    ammoniumion is NH4+ 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuren
  • Structuurformule
  • Lewisstructuren

  • Structuurisomeren
  • Cis-trans-isomeren 
  • Spiegelbeeldisomeren


Slide 8 - Tekstslide

Cis-trans-isomeren en spiegelbeeldisomeren zijn stereo-isomeren.
Escape room Lewisstructuren, ruimtelijke bouw en stereo-isomerie
Wat: Luister naar het verhaal van professor Zonnebloem en los vervolgens de escape room op.
Hoe: In tweetallen
Hulp: Binas, uitlegboek en overleg met elkaar 
Tijd: 60 minuten max (de tijd dringt!!)
Klaar: We gaan verder met de examenstof..
timer
1:00:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgave

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgaven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redox
  • Overdracht van elektronen
  • Sterkste reductor reageert met de sterkste oxidator 
  • H20 en H+ vaak ook in de (half)reactie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies de redoxreactie:
A
Ca2++2OHCa(OH)2
B
2H3O++CO323H2O+CO2
C
3O22O3
D
H2+2Cu2+2H++2Cu+

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn dit wel of geen redoxreacties, sleep naar het juiste blok.
Redoxreactie
GEEN Redoxreactie
2 Al + Br2 --> 2 AlBr3
HCN + OH- --> CN- + H2O
BaCl2 --> Ba2+ + 2 Cl-
2 H+ + Mg --> H2 + Mg2+
H+ + OH- --> H2O
Fe + 3 Ag+ --> Fe3+ + 3 Ag

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redox totaalreactie opstellen
1. Schrijf de formules van alle deeltjes in het reactiemengsel op. (OOK H2O)
2. Kijk voor elk deeltje in Binas 48 of het een oxidator of reductor is. 
Kies uit het rijtje de sterkste oxidator (boven--> beneden; linkse kolom) en de sterkste reductor (onder--> boven; rechtste kolom)
3.  Kijk of de reactie kan verlopen: OX moet boven RED staan.
4. Schrijf de halfreacties op. De halfreactie van de reductor moet worden omgekeerd!
5. Tel de twee halfreacties op, zorg ervoor dat er evenveel elektronen worden opgenomen als afgestaan. De elektronen worden bij het optellen tegen elkaar weggestreept.
6. Let erop dat stoffen die zowel voor de pijl als na de pijl staan tegen elkaar worden weggestreept.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgaven

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stap in een radicaalreactie wordt meestal beschouwd als de langzaamste en bepalende stap?
A
Initiatie
B
propagatie
C
terminatie
D
branching

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een chemisch evenwicht is altijd een dynamisch evenwicht omdat:
A
de reacties niet stoppen maar heen- en terug blijven gaan
B
er meerdere stoffen bij de reactie betrokken zijn
C
na verloop van tijd de beginstof(fen) zijn verdwenen
D
na verloop van tijd de concentraties gelijk blijven

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven het evenwicht:

Bij evenwicht geldt altijd:
NO2N2O4
A
de snelheid vd reactie naar links = de snelheid vd reactie naar rechts
B
er treden geen reacties meer op
C
concentraties zijn gelijk
D
% effectieve botsingen = 0

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als men de temperatuur van een evenwicht verhoogt, verschuift het evenwicht naar de .........
A
Endotherme kant
B
Exotherme kant

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een homogeen evenwicht..
A
staan voor en na de pijl dezelfde stoffen
B
zijn alle stoffen in dezelfde fase
C
staan voor en na de pijl evenveel stoffen
D
hebben alle stoffen dezelfde coëfficiënt

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In Nederland wordt keukenzout uit steenlagen gehaald door daar heet water in te brengen en vervolgens de verkregen zoutoplossing omhoog te pompen (zie afbeelding hiernaast).

Hoe wordt deze scheidingsmethode genoemd?
A
Filtreren
B
Destilleren
C
Adsorberen
D
Extraheren

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mol
Één van de zeven basiseenheden in het SI-stelsel
Getal van Avogadro (binas 7)
Molverhouding

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgave

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie
Behoudingswet: energie kan niet verdwijnen.
Exotherm of endotherm
Vormingswarmte (Binas 57)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgave

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit...

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren en basen 






pH + pOH = 14,00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgave

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke zuren en basen

Zuur- en baseconstante (Binas 49)

Kz bij zwak zuur
Kb bij zwakke base

abc-formule

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgave

Slide 40 - Tekstslide

Pagina 33 uit het oefenboek, opgave 120.
Antwoord

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kz berekenen - oefening
Er wordt 0,10 mol appelzuur opgelost in 500 ml water. De pH van deze oplossing blijkt 2,08 te zijn. Bereken de Kz van appelzuur.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaspectrometrie 
Bepaling massa van bepaalde moleculen of atomen
Ionisatie, fragmentatie en brokstukken
m/z = massa-lading ratio


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgave

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische synthese
Polymerisatie 
  • Additiepolymerisatie
  • Condensatiepolymerisatie
Thermoharders en thermoplasten

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf in eigen woorden de verschillen tussen thermoharders en thermoplasten. Doe dit in zowel micro- als macroniveau.

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Blokschema's

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groene chemie







12 principes van groene chemie 

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemie van het leven
Eiwitten bestaan uit aminozuren
Vetten bestaan uit glycerol en vetzuren
Koolhydraten bestaan uit monosachariden
Enzymen
DNA 


Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biochemie
Koolhydraten 67F, denk aan de versimpelde weergave
Vetten 67G denk aan verkorte schrijfwijze
Eiwitten, let op fragment dat in de vraag staat, ivm uiteindes
DNA en RNA, vragen gaan vaak over puntmutaties, zoveelste basenpaar / 3. Tellen!

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een olie en een vet op microniveau?
A
Olie bestaat uit kleinere moleculen dan vet
B
Olie bevat meer onverzadigde vetzuren dan vet.
C
Vetten hebben een langere koolstofketen dan oliën
D
Vetten hebben een regelmatigere kristalstructuur

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van onderstaande brokstukken van een polymeerketen kan ontstaan als aminoethaanzuur polymeriseert?

A
B
C
D

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met oude examenopgave

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij nog een vraag over het examen?

Slide 59 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Extra tips
Youtube (@scheikundelessen)
30 dagen challenge scheikunde
Examenblad
Examenoverzicht.nl (met code)
Oefenen, oefenen, oefenen


Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies