In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Wiskunde
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling H6
In deze les herhalen we belangrijke stof uit hoofdstuk 6
Neem het door en geef op het einde aan wat je nog niet begrijpt
Slide 2 - Tekstslide
Lijnen
-lijnen a en b staan loodrecht op elkaar (maken een rechte hoek),
-lijnen b en c zijn evenwijdig aan elkaar (snijden elkaar nooit)
-bij het tekenen van de lijnen gebruik je de geodriehoek
Slide 3 - Tekstslide
Hoeken
Een hoek heeft een hoekpunt en twee benen.
Bij het hoekpunt staat een hoofdletter
Slide 4 - Tekstslide
Hoeken
er zijn 4 soorten hoeken:
A: een rechte hoek
B: een scherpe hoek <
C: een stompe hoek > en <
D: een gestrekte hoek
90°
90°
90°
180°
180°
Slide 5 - Tekstslide
Hoeken tekenen en meten
Hoeken kan je met een geodriehoek of een koershoekmeter tekenen en meten.
Slide 6 - Tekstslide
Kijkhoek
De kijklijnen zijn de lijnen vanaf het middelpunt tussen de ogen, langs de randen van het raam.
De kijkhoek is de hoek tussen de twee kijklijnen.
Slide 7 - Tekstslide
Koers
Een windroos heeft 16 windstreken (bv N, NNO, NO, ONO, O)
En onderverdeling in graden
Noord = Oost =
Als gevraagd wordt om een koers, geef je antwoord dan in graden.
90°
0°
Slide 8 - Tekstslide
Kaart en schaal
Schaal 1:500.000 betekent
1 cm op de kaart is 500.000 cm in het echt dus
1 cm op de kaart = 5 km in het echt
Vuistregel:
afstand over de weg = 1,2 x afstand hemelsbreed
Slide 9 - Tekstslide
Eigenschappen van vlakke figuren
Zorg dat je de figuren met eigenschappen kent en kan herkennen
Slide 10 - Tekstslide
lijnsymmetrie
(de rode lijnen zijn de symmetrieassen)
Zorg dat je de figuren met eigenschappen kan herkennen
Slide 11 - Tekstslide
Symmetrie
Bij draaisymmetrie kan je een figuur om het middelpunt draaien en komt het op zichzelf terecht. Bij de figuur hiernaast is de kleinste draaiboek 45' De draaihoek bereken je door 360 graden te delen door het aantal hoeken in het middelpunt
Bij evenwijdige lijnen kan je schuifsymmetrie toepassen. Omdat overstaande hoeken gelijk zijn geldt hier:
S1=S3=R1=R3 en S2=S4=R2=R4
Slide 12 - Tekstslide
w
C
A
B
vanuit LC :
AB is de overstaande zijde,
AC is de aanliggende zijde
vanuit LB :
AC is de overstaande zijde,
AB is de aanliggende zijde
BC is altijd de schuine zijde
(tegenover de rechte hoek)
Slide 13 - Tekstslide
SOS CAS TOA
sin∠=schuinezijdeoverstaandezijde
sinus, cosinus en tangens ronden we af op 3 decimalen
cos∠=schuinezijdeaanliggendezijde
tan∠=aanliggendezijdeoverstaandezijde
SOS
CAS
TOA
Slide 14 - Tekstslide
Hoe zit het ook alweer: de stelling van Pythagoras
kz
kz
lz
_________________+
5
12
?
25
144
169
PR=√169=13
Slide 15 - Tekstslide
zijde berekenen als de hoek bekend is
C
A
B
15 cm
35°
?
tan∠B=AO
tan35=15?
2=36
?=15Xtan35=10,503...
Weet je de noemer (onder de streep) niet dan ga je delen.
Weet je de teller (boven de steep) niet dan ga je vermenigvuldigen
AC is afgerond10,5 cm
Slide 16 - Tekstslide
Hoe zit het ook alweer: de stelling van Pythagoras
Noem 2 onderwerpen die je nog lastig vindt in dit hoofdstuk
Slide 22 - Open vraag
En nu aan het werk.
Je gaat verder werken met de opgaven uit het boek. Voor de volgende les (na de vakantie) moet hoofdstuk 6 t/m som 39 af zijn.
Ik zet jullie in kleine groepjes bij elkaar, zodat je kunt overleggen over de opdrachten. Om 14.30u verzamel ik iedereen weer in de gewone vergadering
Als je vragen hebt, kun je me toevoegen in de vergaderruimte. Soms kan het zijn dat ik bij een ander groepje bezig ben. Dan duurt het misschien iets langer