Over taal blok 1 1KT

Welke woorden begrijp je al?
Typ ze goed over!
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke woorden begrijp je al?
Typ ze goed over!

Slide 1 - Woordweb

Theorie (schooltaalwoorden)
= woorden die je op school gebruikt, maar thuis minder. 

Het is belangrijk dat je deze woorden 
begrijpt, anders begrijp je veel op school 
ook niet.

Slide 2 - Tekstslide

aanpassen
aantonen
aanraden
benoemen
beoordelen
bepalen
beschrijven
bevatten
noteren
raadplegen
vergelijken
veranderen zodat het klopt
advies geven, aanbevelen
bewijzen
verschillen en overeenkomsten zoeken
advies of informatie opzoeken
opschrijven
in zich hebben
vertellen hoe iets of iemand is
vaststellen
je mening geven
een naam geven

Slide 3 - Sleepvraag

Theorie (alfabetische volgorde)
  1. Kijk naar de eerste letter (beginletter). 
  2. Als deze hetzelfde is, kijk je naar de tweede letter.  
  3. Als die ook hetzelfde is, kijk je naar de derde letter.
Enz.
Let op: Bij de y en de ij moet je opletten. De y komt voor de z en de ij is i + j, net zoals je het typt. Woorden die beginnen met ij zoek je dus bij de i. 

Slide 4 - Tekstslide

Bij welke letter zoek je het woord 'ijverig' in het woordenboek?

Slide 5 - Open vraag

Waar staan de woorden op alfabetische volgorde?
A
appel - aap - anker
B
aap - anker - appel
C
anker - appel - aap
D
aap - appel - anker

Slide 6 - Quizvraag

Waar staan de woorden
in alfabetische volgorde?
A
konijn - kanarie - koek
B
kanarie - koek - konijn
C
kanarie - konijn - koek
D
koek - konijn - kanarie

Slide 7 - Quizvraag

Theorie (woordbetekenis uitzoeken)
Dit doe je als je een moeilijk woord leest:
Kijk naar de woorden eromheen.
Je kunt vaak het volgende vinden:
  • een omschrijving
  • een synoniem (een woord dat hetzelfde betekent)
  • het tegenovergestelde van het moeilijke woord.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een synoniem?

Slide 9 - Open vraag

Welke drie dingen kun je vaak vinden om een moeilijk woord heen?

Slide 10 - Open vraag

Aan de slag!
Deel 1: H1 Over Taal opdr. 33-35
Deel 2: H1 Over Taal opdr. 37-40, 42

Slide 11 - Tekstslide