VEI M4 2.4 Populaties 2022

Hallo allemaal! Fijn dat jullie er zijn!

  • Ga rustig op je eigen plek zitten.
  • Leg je boeken, schrift en een pen klaar op je tafel!
  • Leg je laptop/iPad dicht op tafel.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal! Fijn dat jullie er zijn!

  • Ga rustig op je eigen plek zitten.
  • Leg je boeken, schrift en een pen klaar op je tafel!
  • Leg je laptop/iPad dicht op tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk week 40
Lezen en maken 2.3 en 2.4!!!

Neem een glazen pot mee! Mag ook nog volgende week

Slide 2 - Tekstslide

Thema 2 Ecologie
2.1 Eten en gegeten worden
2.2 Piramiden
2.3 Kringlopen
2.4 Populaties
2.5 Aanpassingen bij dieren
2.6 Aanpassingen bij planten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Leerdoelen thema 2 Ecologie
Je kunt de voedselrelaties van organismen aangeven.
Je kunt omschrijven wat piramiden van aantallen en van biomassa weergeven.
Je kunt beschrijven op welke manieren energie uit de voedselketen verdwijnt
Je kunt de koolstofkringloop beschrijven
Bij een afbeelding van de stikstofkringloop kun je uitleggen wat er gebeurt.
Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
Je moet de niveaus van de ecologie kunnen beschrijven.
Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.
Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.
Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

Slide 5 - Tekstslide

Alle organismen worden beïnvloed door het milieu. Noem zoveel mogelijk invloeden uit het milieu op een koolmees.

Slide 6 - Open vraag

Invloeden van het milieu

Slide 7 - Tekstslide

biotische factoren
&
abiotische factoren
biotische en abiotische factoren zijn van invloed op organismen 
  • biotisch: komt uit de levende natuur (dus ook dode dingen die eerst wel hebben geleefd)
  • a-biotisch: uit de levenloze natuur (temperatuur, water etc.)




Slide 8 - Tekstslide

Van individu tot ecosysteem

  • individu: 1 dier/plant
  • populatie: de organismen van 1 soort
  • levensgemeenschap: alle organismen in een bepaald gebied
  • alle abiotische factoren samen zijn een biotoop
  • ecosysteem: biotische en abiotische factoren in bepaald gebied (bijv. een sloot, een bos etc.)

Slide 9 - Tekstslide

Populatiegrootte
  • De populatiegrootte is: het aantal organismen in een populatie. 
  • De populatiegrootte hangt af van: de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en abiotische factoren.
  • Biologisch evenwicht als de populatiegrootte door de jaren heen schommelt rond een bepaalde waarde

Slide 10 - Tekstslide

Optimumkromme

is een diagram dat voor één bepaalde abiotische factor aangeeft wat de groei- en voortplantingskansen van een populatie zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 12 - Quizvraag

Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 13 - Quizvraag

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 14 - Sleepvraag

Een koe in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 15 - Quizvraag

Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 16 - Quizvraag

Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot.
1
3
4
5
6
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Biosfeer
Ecosysteem

Slide 17 - Sleepvraag

De naam van deze grafiek is
A
parabool
B
staafdiagram
C
optimumkromme
D
cirkeldiagram

Slide 18 - Quizvraag

Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur?
Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden 2. 10 graden
B
1. 35 graden 2. 50 graden
C
1. 50 graden 2. 10 graden
D
1. 50 graden 2.35 graden

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de termen naar de juiste plaats in de tolerantiecurve en benoem de assen
minimum
optimum
maximum
abiotische factor
aantal individuen

Slide 20 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste verspreidingsgesprek?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 22 - Quizvraag

In een grasland komen muizen en velduilen voor. Enkele zomers is het al erg droog. Er is steeds minder gras. Komen er meer of minder kerkuilen voor of blijft het aantal gelijk?
A
meer kerkuilen
B
minder kerkuilen
C
blijft gelijk

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk week 40
Lezen en maken 2.3 en 2.4!!!

Neem een glazen pot mee!

Slide 24 - Tekstslide