Zintuigcellen - bewegingsszenuw - grote hersenen - gevoelszenuw - Irisspiertjes
D
Zintuigcellen - gevoelszenuw - grote hersenen - bewegingszenuw - Irisspiertjes
Slide 17 - Quizvraag
Wat bescherm je met de pupilreflex?
A
Iris
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies
Slide 18 - Quizvraag
De pupilreflex: Bij sterk licht.
A
Trekken de kringspiertjes zich samen en ontspannen de lengtespiertjes in je iris
B
trekken de lengtespiertjes samen en ontspannen de kringspiertjes in je iris
C
trekken zowel lengte als kringspiertjes samen in je iris.
D
ontspannen zowel lengte als kringspiertjes samen in je iris
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Scherp zien
Wat weet je al over scherp zien?
Slide 22 - Tekstslide
Waardoor kun je scherp zien?
A
Doordat er een beeld op het netvlies ontstaat.
B
Doordat de vorm van het netvlies verandert.
C
Doordat de bolvorm van de ooglens verandert.
D
Doordat het beeld op het netvlies wordt omgedraaid.
Slide 23 - Quizvraag
Door je ooglens boller of platter te maken kun je scherp zien. Kan je met een bolle lens dingen dichtbij of ver weg scherp zien?
A
Dichtbij
B
Ver weg
C
Allebei
D
Geen van beide
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens, de lens boller of platter maakt?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 32 - Quizvraag
Als een voorwerp dichterbij komt...
A
Spannen zowel de kringspieren als de lensbandjes aan.
B
Ontspannen de kringspieren en
ontspannen de lensbandjes.
C
Ontspannen de kringspieren en
spannen de lensbandjes.
D
Spannen de kringspieren en
ontspannen de lensbandjes.
Slide 33 - Quizvraag
De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen). Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak
lens: bol
B
lensbandjes: strak
lens: plat
C
lensbandjes: slap
lens: plat
D
lensbandjes: slap
lens: bol
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Video
Examenvraag (zintuigen)
Slide 36 - Tekstslide
Examenvraag (zintuigen)
S (= Netvlies)
R = Vaatvlies
Q = harde oogvlies
Slide 37 - Tekstslide
Examenvraag Zintuigen
Slide 38 - Tekstslide
Examenvraag Zintuigen
Gebied 2
Slide 39 - Tekstslide
A
Geen van beide beweringen zijn juist
B
Alleen de bewering van Brahim is juist
C
Alleen de bewering van Coby is juist
D
Zowel de bewering van Brahim als van Coby is juist
Kopieer de link hierboven en plak in je zoekbalk van je browser
https://www.zootrack.nl/waarnemen_cbox.htm
Oefentoets Zintuigen
Kopieer de link hierboven en plak in je zoekbalk van je browser
Slide 41 - Tekstslide
Vandaag
Herhaal vragen over de bouw van het oog
Uitleg over de werking van de iris en de lens!
Vragen beantwoorden over de iris en de lens
Examenvragen maken en bespreken
Doen:
Opdrachten thema 11 af maken. (en nakijken)
Samenvattingen van alle basisstoffen maken, (en nakijken)
Alle test jezelf opdrachten in biologie voor jou online maken
Klaar? Vraag de kruiswoordpuzzel over Zintuigen en maak die.
Slide 42 - Tekstslide
Overdag
's Nachts
Kringspieren in de iris trekken zich samen.
Kringspieren in de iris ontspannen.
Straalsgewijs lopende spieren in de iris ontspannen.
Straalsgewijs lopende spieren in de iris trekken zich samen.
Slide 43 - Sleepvraag
In welke situatie trekken de kringspieren in je oog samen?
A
Als je een donkere ruimte in komt lopen.
B
Als je in de zon zit en een boek aan het lezen bent.
C
Als je tegen de zon in probeert te kijken.
D
Als iemand een bal naar je hoofd gooit.
Slide 44 - Quizvraag
Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil?
A
Oogreflex
B
Pupilreflex
C
Accomoderen
D
Accomodatiereflex
Slide 45 - Quizvraag
In welke volgorde gaat licht door het oog, voordat het op het netvlies valt?
1
2
3
4
Glasachtig lichaam
Hoornvlies
Ooglens
Netvlies
Slide 46 - Sleepvraag
Lensbandjes
Kringspieren
Slide 47 - Sleepvraag
In de afbeelding zie je een schematische doorsnede van twee ooglenzen en de kringspier die de vorm van de lenzen regelt. Je ooglens past zich aan als je naar een boek kijkt dat dicht bij je op tafel ligt.
Welke vorm heeft de ooglens als je naar het boek kijkt? En wat is de vorm van de spier die dit regelt?
A
de lens heeft vorm 1
de spier heeft vorm A
B
de lens heeft vorm 1
de spier heeft vorm B
C
de lens heeft vorm 2
de spier heeft vorm A
D
de lens heeft vorm 2
de spier heeft vorm B
Slide 48 - Quizvraag
Kringspieren rondom lens:
Openingen in kringspieren:
Lensbandjes zijn:
De lenzen zijn:
De ogen zijn:
Zien veraf
Zien dichtbij
ontspannen
samengetrokken
Groot
Klein
minder strak gespannen
Strak gespannen
plat
boller
in ruststoestand
geaccommodeerd
Slide 49 - Sleepvraag
Vandaag
Herhaal vragen over de bouw van het oog
Uitleg over de werking van de iris en de lens!
Vragen beantwoorden over de iris en de lens
Examenvragen maken en bespreken
Doen:
Opdrachten thema 11 af maken. (en nakijken)
Samenvattingen van alle basisstoffen maken, (en nakijken)
Alle test jezelf opdrachten in biologie voor jou online maken
Klaar? Vraag de kruiswoordpuzzel over Zintuigen en maak die.