Chapitre 3 : Le beau monde les 10 (mavo 2) vr 26-03-2021

Chapitre 3: Le beau monde
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3: Le beau monde

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les:

-  heb je geoefend met leesvaardigheid, woordjes en grammatica;
- weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is;
- kun je aanwijzende voornaamwoorden in het Frans herkennen en gebruiken. 


Slide 2 - Tekstslide

Le programme
- Lecture    10'
- Révision  10'
- Grammaire 10'
- Au travail 10'
- Terugblik 3'

Slide 3 - Tekstslide

Lecture (= lezen) 
Texte 'comment devenir une star?'

Page 124 du livre d'exercices
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent de titel 'Comment devenir une star?'

Slide 5 - Open vraag

In de tekst worden tips gegeven aan jongeren die .....
A
mee willen doen aan een talentenjacht.
B
een talentenjacht op tv gewonnen hebben.

Slide 6 - Quizvraag

Lees de inleiding:
Het is ........ om een ster te worden.
A
moeilijk
B
makkelijk

Slide 7 - Quizvraag

Lees 'la recherche de talents'.
Begin niet met een talentenjacht op tv.

A
Vrai (= goed)
B
Faux (= fout)

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'le quartier'?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent 'ta ville'?

Slide 10 - Open vraag

Lees 'la chanson'.
Als je een Franse tekst te moeilijk vindt, kies dan een liedje in het Engels.

A
Vrai (= goed)
B
Faux (= fout)

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'connaître'?
A
zingen
B
kennen
C
spelen
D
komen

Slide 12 - Quizvraag

Lees 'le style'.
Doe zo precies mogelijk een artiest na.

A
Vrai (= goed)
B
Faux (= fout)

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'propre'?
A
eigen
B
mooi
C
schoon
D
uniek

Slide 14 - Quizvraag

Lees 'l'opinion'.
Vraag altijd eerst de mening van je vader of moeder.

A
Vrai (= goed)
B
Faux (= fout)

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent 'l'opinion'?
A
het advies
B
het antwoord
C
de vraag
D
de mening

Slide 16 - Quizvraag

Lees 'la présentation'.
Het is goed om opvallende kleding te dragen.

A
Vrai (= goed)
B
Faux (= fout)

Slide 17 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'les vêtements'?
A
de kleding
B
de teksten
C
de concerten
D
de muziek

Slide 18 - Quizvraag

Het aanwijzend voornaamwoord
(bron H)

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 20 - Quizvraag

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 21 - Quizvraag

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord in het Frans?
A
ses
B
cet
C
ces
D
ce

Slide 22 - Quizvraag

Wat voor soort woord is 'ses' wel?
A
Een lidwoord
B
Een aanwijzend voornaamwoord
C
Een voorzetsel
D
Een bezittelijk voornaamwoord

Slide 23 - Quizvraag

Let op!

ses idoles --> zijn / haar idolen

ces idoles --> die / deze idolen

Slide 24 - Tekstslide

die / dit / deze / dat + zelfstandig naamwoord

ce + mannelijk woord bijv. ce chanteur
cet + mannelijk woord dat begint met een klinker / 'stomme' h bijv. cet appartement
cette + vrouwelijk woord bijv. cette chanteuse
ces + meervoudswoord bijv. ces photos.

Slide 25 - Tekstslide

die / dit / deze / dat
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord (die / dit / deze / dat) in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 26 - Tekstslide

En nu even oefenen:

Slide 27 - Tekstslide

Wat betekent 'ce magazine'?

Slide 28 - Open vraag

Wat betekent 'ce journal'?

Slide 29 - Open vraag

Wat betekent 'cette réduction'?

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent 'ces chanteurs'?

Slide 31 - Open vraag

la place = de plaats
......... place = die / deze plaats
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 32 - Quizvraag

________ autographe [m]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 33 - Quizvraag

______agenda [m]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 34 - Quizvraag

________ chanteuses [v]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 35 - Quizvraag

_______ billet [m]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 36 - Quizvraag

______ soirée [v]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 37 - Quizvraag

......... émission (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 38 - Quizvraag

_____ acteur [m]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 39 - Quizvraag

_____ chanteur [m]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 40 - Quizvraag

Wat betekent 'ce chanteur'?

Slide 41 - Open vraag

Die / deze zangers
A
ses chanteurs
B
ces chanteurs
C
ce chanteur
D
son chanteur

Slide 42 - Quizvraag

Die / deze kaartjes
A
ces billets
B
ses billets
C
son billet
D
ce billet

Slide 43 - Quizvraag

Let op!

ses idoles --> zijn / haar idolen

ces idoles --> die / deze idolen

Slide 44 - Tekstslide

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 45 - Quizvraag

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 46 - Quizvraag

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 47 - Quizvraag

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 48 - Quizvraag

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 49 - Quizvraag

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 50 - Quizvraag

Au travail
- Faire: bron I
- Réviser: grammaire H

Slide 51 - Tekstslide

Aan het eind van de les:

-  heb je geoefend met leesvaardigheid, woordjes en grammatica;
- weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is;
- kun je aanwijzende voornaamwoorden in het Frans herkennen en gebruiken. 


Slide 52 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende keer

Zie Magister!

Slide 53 - Tekstslide

Wat wil de volgende keer (extra) oefenen?

Slide 54 - Open vraag




Au revoir!!


Slide 55 - Tekstslide