a,an,the

Lidwoorden: a, an & the
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lidwoorden: a, an & the

Slide 1 - Tekstslide

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 2 - Tekstslide

You know when (not) to use articles (a-an-the)

Slide 3 - Tekstslide

Lidwoord a/an/the
een ..........: a / an
de / het ..........: the

een tafel - a table           een ei - an egg
de tafel - the table          het ei - the egg



 

Slide 4 - Tekstslide

A/ an

Slide 5 - Tekstslide

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 6 - Tekstslide

Kies uit: a/an/the/x (x= niks)
I want ..... new laptop
A
a
B
an
C
the
D
x

Slide 7 - Quizvraag

Kies uit: a/an/the/x (x= niks)
I'm eating ..... apple
A
a
B
an
C
the
D
x

Slide 8 - Quizvraag

Choose: a, an, the, -

We've lost ___ key to our front door!

A
a
B
an
C
the
D
-

Slide 9 - Quizvraag

Choose: a, an, the, -

Her husband teaches at ____ Cambridge University.

A
a
B
an
C
the
D
-

Slide 10 - Quizvraag

Vul a / an / the in.
She has two brothers and _____ sister
A
a
B
an
C
the

Slide 11 - Quizvraag

Vul a / an / the in.
Jimmy has _______ older brother.
A
a
B
an
C
the

Slide 12 - Quizvraag

Vul a / an / the in.
He is _______ best teacher in this school!
A
a
B
an
C
the

Slide 13 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- Sheila has got ..... stomach ache. -
A
a
B
the
C
an

Slide 14 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- My brother has got ..... ear infection. -
A
a
B
the
C
an

Slide 15 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- Kate is wearing ..... blue jumper. -
A
a
B
the
C
an

Slide 16 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- Vanessa always wears ..... uniform. -
A
a
B
the
C
an

Slide 17 - Quizvraag

Is it a/an/the ?

- My mother has got ..... flu. -
A
a
B
the
C
an

Slide 18 - Quizvraag

Op naar het werkblad

Slide 19 - Tekstslide