5.2 Schoon water maken

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

5.2 Schoon water maken

Faseovergangen

Welke fase? Sleep naar het juiste vak

Vast

Vloeibaar

Gas

rijp

sneeuw

waterdamp

mist

grondwater

gletsjer

wolk

oppervlaktewater

hagel

Leerdoelen

Je weet wat een suspensie is.

Je weet wat een oplossing is.

Je weet hoe je een suspensie kan bezinken en afschenken.

Je weet hoe je een suspensie moet filtreren.

Je kunt uitleggen wanneer een stof zinkt, zweeft of drijft.

Suspensie

Troebel water met vaste deeltjes die niet oplosbaar zijn

Zand zakt naar bodem = bezinken 

Water afgieten

Een suspensie is helder en je kan hier goed doorheen kijken

1. juist
2. onjuist

Filtreren

Filtraat = wat je opvangt

Residu = wat achterblijft

Filtraat is oplossing

Helder

Kan nog wel giftig zijn

Belangrijk om te onthouden

Zuivere stof   : Bestaat uit 1 soort deeltjes

Mengsel        : Bestaat uit 2 of meer soorten deeltjes

    

Oplossing      : Helder en kan gekleurd zijn

Suspensie      : Troebel en gekleurd

Dichtheid

De ene stof drijft en de andere zinkt.

Dichtheid = massa van 1 cm3 van een stof

Stofeigenschap

Dichtheid water = 1 g per cm3

Dichtheid

Hier heb je 8 bolletjes in 1 cm3 dus kleinere dichtheid.

Dichtheid = 8

​cm​3​​​​g​​

Hier heb je 27 bolletjes in 1 cm3 dus grotere dichtheid.

Dichtheid = 27

​cm​3​​​​g​​

Dichtheid

Dichtheid water = 1 g per cm3

Dichtheid ijzer = 7,87 g per cm3

Dichtheid ijzer is groter dus ijzer zinkt.

Suiker lost niet op in water

1. juist
2. onjuist

Hoe noemen we het water dat we opvangen bij filtreren

1. suspensie
2. filtraat
3. residu
4. bezinken

Als de dichtheid van een stof kleiner is dan die water, dan blijft het drijven

1. juist
2. onjuist

Leerdoelen

Je weet wat een suspensie is.

Je weet wat een oplossing is.

Je weet hoe je een suspensie kan bezinken en afschenken.

Je weet hoe je een suspensie moet filtreren.

Je kunt uitleggen wanneer een stof zinkt, zweeft of drijft.

Opdrachten maken

Maak opdrachten van 5.2:  1 t/m 23

Blz. 21 - 24

Klaar? Extra lezen en deze maken. Blz. 25 - 26