Bekijk de bron. Wat heeft de grootste bijdrage aan de emissie(uitstoot) van broeikasgassen?
A
landbouw
B
ontbossing
C
gebruik van fossiele energie
D
afbraak en veengronden
Slide 5 - Quizvraag
Welk uitspraak over het broeikaseffect is waar?
A
Zuurstof is een broeikasgas
B
Broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op de aarde
C
Het broeikaseffect wordt veroorzaakt door de mens
D
Verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor het natuurlijke broeikaseffect
Slide 6 - Quizvraag
Waarom wordt deze gletsjer met een wit doek ingepakt?
A
Dan heeft het dezelfde kleur als de gletsjer zelf en is het effect beter.
B
Wit reflecteert het zonlicht, zodat de gletsjer eronder niet smelt.
C
Wit absorbeert, zodat het doek warm wordt en de gletsjer eronder niet smelt.
D
Zodat de mensen niet direct op de gletsjer kunnen lopen en deze niet snel smelt.
Slide 7 - Quizvraag
Noem vier gevolgen van opwarming van de aarde op mondiaal schaalniveau.
Slide 8 - Open vraag
Wat gebeurt er wanneer een Tipping Point wordt bereikt?
A
Het weer in een gebied slaat compleet om
B
Er vindt een catastrofe plaats die de hele omgeving verandert
C
Terug naar het oorspronkelijke klimaat is niet meer mogelijk.
D
De laatste ijskappen zijn nu ook gesmolten
Slide 9 - Quizvraag
Leg uit waardoor het smelten van het Noordpoolijs een tipping point kan veroorzaken.
Slide 10 - Open vraag
Voeg hier een foto toe van klimaatmigranten (er moet dus duidelijk te zien zijn dat het om dit type migranten gaat)
Slide 11 - Open vraag
Sleep de energiebronnen naar de juiste plaats in het diagram.
4%
11%
38%
42%
Aardgas
Steenkool
Aardolie
Duurzame energie
Slide 12 - Sleepvraag
Bij de winning van onconventioneel gas gebruikt men de Engelse term fracking. Wat is een goed Nederlands woord daarvoor?
A
boren
B
breken
C
pompen
D
spuiten
Slide 13 - Quizvraag
De Nederlandse regering heeft in het jaar 2014 besloten om minder aardgas in Groningen te winnen. Wat is de belangrijkste reden voor dat besluit?
Slide 14 - Open vraag
Sleep de volgende woorden in de juiste kolom
Conventionele olie en gas
Onconventionele olie en gas
aardolie
Alleen verticaal boren
opgeslagen in reservoirgesteente
Fracking
Schaliegas
Teerzand
Opgeslagen in het moedergesteente
Gas in steenkool
lagen
Ook horizontaal boren
Slide 15 - Sleepvraag
Noem de twee belangrijkste nadelen van het gebruik van fossiele brandstoffen.
Slide 16 - Open vraag
Voorbeelden van niet-conventionele olie en gas zijn:
A
aardolie
B
teerzand
C
schaliegas
D
biomassa
Slide 17 - Quizvraag
Volgens de directie van Shell is de winning van teerzand nodig, omdat er steeds minder nieuwe voorraden fossiele brandstoffen worden gevonden. Waarom is teerzand een onconventionele fossiele brandstof?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Bekijk de figuur op vorige slide. Waarom doet het voor een land als India minder pijn om over te schakelen op duurzame energiebronnen vergeleken met Canada of Mexico?
Slide 20 - Open vraag
Wat draagt NIET bij aan een energietransitie?
A
Het gebruik van wind om energie op te wekken
B
Waterstof gebruiken als brandstof in plaats van benzine
C
Overgaan van kolen stoken naar gas gebruiken
D
Bouwen van een kerncentrale
Slide 21 - Quizvraag
Bekijk bron 11 op pagina 58 en 59 van je leerboek. Welk land is de uitstoot van CO2 het minst? En leg uit hoe dit komt.
Slide 22 - Open vraag
Het afremmen van de bevolkingsgroei is belangrijk om de opwarming van de aarde te beperken/vertragen. Hoe kan dit het beste gedaan worden?
A
Door te investeren in onderwijs en gezondheidszorg in arme landen.
B
Stimuleren van geboorte beperkende middelen.
Slide 23 - Quizvraag
Leg uit waarom ontwikkelde landen hun uitstoot moeten verminderen terwijl ontwikkelingslanden hiertoe worden aangemoedigd.
Slide 24 - Open vraag
Gebruik bron 20 op pagina 62 van je leerboek. Klimaatverandering in Noorwegen zal o.a. tot gevolg hebben dat in de zomer het toerisme zal toenemen. Leg dit uit.
Slide 25 - Open vraag
Gebruik bron 21 op pagina 63 van je leerboek. Wat kan je zeggen over het aandeel hernieuwbare energie in Nederland? "Behoren wij tot de beste van de klas?"
Slide 26 - Open vraag
Waar wil de EU de komende jaren vooral in investeren?
Slide 27 - Open vraag
Klimaatadaptatie is het aanpassen van mens en land aan het klimaat
Beoordeel onderstaande stellingen en kies het juiste antwoord. I Naarmate de energietransitie beter en sneller lukt is minder klimaatadaptatie nodig. II Zelfs als we nu volledig stoppen met CO2 uitstoot is klimaatadaptatie nodig.
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Klimaatadaptatie is een strategie die niet voor alle landen mogelijk is. Welke landen hebben de beste mogelijkheden?
A
Hooggelegen landen (veel reliëf)
B
Landen met een lage CO2-uitstoot
C
Landen met een hoog BNP
D
Landen op het zuidelijk halfrond
Slide 29 - Quizvraag
Ben je klaar? Kijk je antwoorden van de opgaven uit je opdrachtenboek na (dus van paragraaf 3.1 t/m 3.5). Ga hiervoor naar magister.