26 november en 3 december

deskundigheid 2
26 november en 3 december
module 4, Werken in een zorgorganisatie, HST1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

deskundigheid 2
26 november en 3 december
module 4, Werken in een zorgorganisatie, HST1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bespreken opdracht vraaggericht en aanbodgericht werken
in groepjes van 4, met "eendjes" groepje bepalen

bespreek jullie situatie, verschillen, wat zou je anders kunnen doen?
Wat zou je anders doen om de patiënt meer centraal te stellen?
Welke rol spelen tijdsdruk of middelen in de situatie? 

Zijn er situaties waarin aanbodgericht werken meer voordelen biedt dan vraaggericht werken?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

organisatie in de zorg 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

organisatie in de zorg
dit is per instelling verschillend 

Slide 4 - Tekstslide

In een organisatie hebben mensen elkaar nodig: werk moet worden verdeeld, taken op elkaar afgestemd

denk aan je bijbaantje daar is de orgnisatie structuur duidelijker dan in een ziekenhuis waarschijnlijk
ziekenhuis

Slide 5 - Tekstslide

wat in ieder geval belangrijk is, dat iedereen zijn eigen taken heeft. in sommige instellingen werken de teamleiders nog mee aan het bed in andere instellingen weer niet. maar dit kan ook zelfs per afdeling verschillen.
zelfsturende teams
zelf roosteren, zelf taken verdelen

voordelen
nadelen

Slide 6 - Tekstslide

voordelen: overleg over je rooster
overleg over je werkzaamheden
flexibeler werken

nadelen:
indien er uitval is van collega's moet je dit zelf onderling oplossen
flexibiliteit wordt veel gevraagd.
oplossingen zelf zoeken, apparatuur wat kapot is zelf organiseren
missie, visie en doelstellingen van een instelling/ organisatie
missie: waarom bestaan we en wat willen we bereiken?
visie: waar de organisatie heen wil en hoe de wereld eruitziet als ze haar missie heeft vervuld.
strategie: legt dus vast hoe de gewenste doelen en toekomstvisie bereikt kunnen worden.
Doelstellingen:  specifieke, meetbare resultaten die een organisatie, bedrijf of persoon wil bereiken binnen een bepaalde periode. 
denk aan SMART


Slide 7 - Tekstslide

Onbewust zijn de missie, visie en doelstellingen van een organisatie van grote invloed op jouw werk als verpleegkundige. Die zijn namelijk bepalend voor hoe de organisatie omgaat met jou en de zorgvragers. Daarnaast zijn ze van grote invloed op de behandeling en zorg die geleverd worden in de organisatie.

smart
Specifiek: De doelstelling is duidelijk en concreet geformuleerd.
Meetbaar: Er is een manier om te bepalen of de doelstelling is bereikt (bijvoorbeeld cijfers, percentages, deadlines).
Acceptabel: De doelstelling is relevant voor de betrokkenen en krijgt steun binnen de organisatie.
Realistisch: De doelstelling moet haalbaar zijn met de beschikbare middelen.
Tijdsgebonden:



opdracht
maak voor jezelf een tekening/ diagram
hoe jouw organisatie opgebouwd is, of hoe je denkt dat dit opgebouwd is

zijn jullie zelfsturend?
wat is de missie/ visie van je stagebedrijf
als er een website is moet je dat kunnen vinden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

formele en informele regels
formeel: vastgelegde afspraken en afspraken over het werk
zonder deze regels zou het een puinhoop worden.
regels over hoe met patiënten omgaan/ hoe spreek je ze aan?
werk en pauzetijden
kledingvoorschriften

informeel: ongeschreven regels
vaak belangrijk in de omgang met anderen



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
schrijf eerst voor jezelf op welke formele en informele regels er zijn
bedenk er ongeveer 3
bespreek dit daarna met elkaar

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grenzen van je beroep
Moeten

Mogen
Willen
Kunnen


Slide 11 - Tekstslide


Moeten. Meestal bepaalt de organisatie wat je moet als werknemer. Je moet je aanpassen aan deze regels. Ook wetten die voorschrijven wat je moet in je werk, zijn bindend.

Mogen. Het is belangrijk te weten wat je mag als verpleegkundige. Als je iets doet wat je niet mag, ga je buiten je boekje. Wat je wel en niet mag ligt vast in afspraken, regels, voorschriften en wetten.
voorbehouden handelingen is een goed voorbeeld hiervan

Willen. Als je iets niet wilt en het is niet verplicht, dan ligt daar je grens.

is wel verplicht je stemt toe bij je sollicitatie dat je hieraan mee zal werken.
voorbeeld op mijn afdeling ivm geloofsovertuiging niet bij een zwangerschapsafbreking zijn. of en euthanasie wens


Kunnen. Je overschrijdt je grenzen als je iets doet wat je niet beheerst.
denk aan bevoegd en bekwaam



rechten en plichten, werkgever en werknemer
werkgever:
salaris, jaargesprek, acceptabele werkdruk, goede voorzieningen om je werk veilig en verantwoord uit te voeren, denk aan tilliften, goede bureaus.

werknemer:
-melden als jij je werk niet kunt doen, bijvoorbeeld omdat je ziek bent.
-Je mag geen geschenken aannemen van zorgvragers.
-Je bent geheimhouding verplicht.
-Je bent verplicht jouw vak bij te houden, bijscholingen
-Je moet op veilige wijze misstanden in de organisatie kunnen melden zonder dat dit gevolgen heeft voor de uitoefening van jouw werk.




Slide 12 - Tekstslide

de rechten en plichten worden ook in je contract beschreven
werkklimaat, module 4 HST 2
3 december

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkklimaat
Onder het werkklimaat wordt verstaan: het geheel van materiële en immateriële omstandigheden waaronder het werk wordt gedaan.

Slide 14 - Tekstslide

Het is duidelijk dat je over een goed werkklimaat van mening kunt verschillen. Wat de een goed vindt, kan voor een ander slecht zijn.

de een is blij met digitale verslaglegging, de ander vind het maar veel tijd kosten
5 oorzaken voor een werkklimaat
- fysieke gezondheid van de medewerkers, tilliften, prikaccidenten vermijden, dus werkomstandigheden verbeteren
-mentale gezondheid, investeren in het welzijn van de werknemer
- relatie tussen werkklimaat en de aantrekkingskracht duidelijk maken, behoudt je mensen of stoot je ze juist af
-zorgmedewerkers weten wat hun rechten zijn, maar moeten zich ook aan de plichten houden, iedere werknemer heeft de plicht om een goed werkklimaat te maken/ behouden
- invloed van social media,  door de sociale media wil je als organisatie goed naar buiten komen met je werkklimaat



Slide 15 - Tekstslide

Zoveel mensen, zoveel meningen. Wat de een ervaart als een goed werkklimaat, vindt de ander minder goed of zelfs ronduit slecht.
kenmerken goed werkklimaat
materieel en immaterieel

Slide 16 - Tekstslide

materieel alle materialen waar je mee werkt
denk aan alle hulpmiddelen, tilliften, gnoeg handschoenen, schorten etc
corona tijd was dat er niet
aanwezigheid van liften, thuiszorg medewerker die in een gebouw waar geen lift is elke dag drie trappen omhoog moet

immaterieel:
werkdruk
werkstress doordat je je werk of situaties niet los kunt laten, ligt er ook aan op welke afdeling je werkt

deskundigheid op peil houden met bijscholingen, werkgever verplicht om je hieroovr vrij of uren te geven

goede samenwerkingsrelatie

goede communicatie tussen werknemer en werkgever

mee kunnen beslissen over bepaalde zaken

dus denk aan ruimtes en hulpmiddelen
agressie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soorten agressie
verbale agressie

fysieke agressie
psychische agressie

altijd melding doen van agressie

Slide 18 - Tekstslide

Verbale agressie uit zich door te schreeuwen, iemand uit te schelden, met woorden te bedreigen of zeer fel ergens over te discussiëren.

fysieke agressie
Denk aan het vernielen van meubilair, schoppen, slaan, duwen en spugen, maar ook aan het neerschieten van iemand of steken met een mes.

psychische agressie: 
Als je door iemand wordt gechanteerd, schriftelijk bedreigd of vernederd, dan gaat dat verder dan eenmalig agressief worden toegesproken (verbale agressie).


Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
module 4 HST 2 verwerkingsopdrachten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 december
arbeidsomstandigheden, module 4 HST 3
ziekte en verzuim
arbeidstijden
balans tussen werk en privé
pesten/discriminatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ziekte en verzuim
- kort verzuim
- middellang verzuim
- langdurig verzuim
- reintegratie

Slide 22 - Tekstslide

kort:
hoofdpijn, griepje, gebeurd dat vaker dan moet je werkgever met je in gesprek daarover.
in zkh is 3 keer in 1 jaar tijd reden tot gesprek

middellang, tussen 8 dagen en 3 weken
denk aan operatie

langdurig langer dan 3 weken
hoe langer je thuis bent wordt het lastiger om terug te keren op de werkvloer, dus dan wordt er een traject ingezet dat heet re-integratie. 
plan van aanpak om weer terug te keren op de werkvloer
'beroepsziekten'
rug-, pols-, armen- en nekklachten
huidklachten
klachten door onregelmatige diensten



ptss
overspannen

Slide 23 - Tekstslide

rug,pols,nek,arm, door overbelasting, tillen etc

huid aandoening, door handschoen gebruik, handalcohol 

klachten van onregelmatige diensten door slechter slapen bijvoorbeeld, het hoort er bij in het vpk beroep, als je er niet tegen kunt dan een regelmatige baan gaan zoeken

ptss:
door heftige gebeurtenissen op je werk
voorbeeld SEH verpleegkundige die tijdens haar werk neerviel en overleed
collega die wij hebben moeten reanimeren


arbeidstijden
De Arbeidstijdenwet biedt regelgeving voor werk- en rusttijden. Jouw werkgever moet zich aan de volgende regels houden:

Wanneer je 18 jaar of ouder bent, mag je maximaal twaalf uur per dienst werken en maximaal zestig uur per week.
In een periode van zestien weken mag je gemiddeld niet meer dan 48 uur per week werken.
Tussen twee diensten moet er ten minste sprake zijn van een rustperiode van elf uur.
Afspraken in een specifieke cao kunnen een afwijking van de voorschriften in de Arbeidstijdenwet mogelijk maken.
aparte afspraken voor jonge werknemers namelijk



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

jonge werknemers
Als je 16 of 17 jaar bent gelden voor jou specifieke regels. Ook die zijn bindend. Ben je dus jonger dan 18 jaar, dan:
 

- mag je geen nachtdienst, aanwezigheids- of bereikbaarheidsdiensten draaien;
- heb je recht op langere rusttijden;
- geldt school- of lestijd ook als werktijd.
- Hiernaast geldt dat je minder uren per dienst en minder lang achter elkaar mag werken. Ook gelden langere rust- en hersteltijden dan voor werknemers van 18 jaar of ouder.



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

balans tussen werk en prive
tips:
leer nee zeggen
stel prioriteiten
goed voor jezelf zorgen, genoeg rust, gezonde voeding, genoeg ontspanning

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pesten/ discriminatie
vormen van pesten

Denk maar eens aan:
die ene collega die vaak niet wordt meegevraagd voor de lunch of die altijd als laatste moet gaan lunchen;
steeds iemand dezelfde vervelende klusjes laten opknappen;
roddelen over een collega hem/haar voortdurend laten merken dat zijn/haar kleding maar vreemd is;
iemand bedreigen of zelfs letsel toebrengen;
spullen laten verdwijnen van een collega.






Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gevaarlijke stoffen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

belangrijkste gevaarlijke stoffen die je tegen kunt komen als verpleegkundige
cytostatica en formaline
straling
medicatie vloeistoffen zoals antibiotica

Slide 31 - Tekstslide

cytostatica en formaline:
ook kunnen bepaalde soorten cytostatica beschadiging veroorzaken, omdat ze bijtend en/of irriterend zijn. Bovendien kunnen cytostatica zelfs kankerverwekkend zijn en schade geven aan het ongeboren kind.

straling:
kun je niet ruiken, zien of proeven
Je kunt verschillende bronnen onderscheiden vanwaaruit de straling plaatsvindt:
elektromagnetische bronnen, zoals MRI-apparatuur;
radioactieve stof, bijvoorbeeld als contrastvloeistof bij diagnostisch onderzoek;
röntgenapparatuur;
laserstralen, vaak gebruikt voor aandoeningen van de huid en ogen.

Antibiotica:
bij teveel, huidirritatie of allergie
resistentie
opdracht
verwerkingsopdracht module 4 HST 3

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 
zelftoets van module 4
en de praktijksituatie van  module 4

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies