Cursus 4 - week 2 (tijdens les)

Week 2: Depressieve stoornissen
Tijdens de les bespreken en herhalen we wat jullie geleerd hebben, beantwoorden we vragen en oefenen we baliegesprekken
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
assistenten in de gezondheidszorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Week 2: Depressieve stoornissen
Tijdens de les bespreken en herhalen we wat jullie geleerd hebben, beantwoorden we vragen en oefenen we baliegesprekken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Bespreken theorie depressie (klassikaal)
  • Schema antidepressiva bespreken (in duo's) en nabespreken (klassikaal)
  • Opdrachten 2.3.3 afmaken (individueel)
  • Pauze
  • Eerste uitgifte gesprek antidepressivum en voorlichtingsgesprek voorbereiden en oefenen (drietal)
  • Bespreken theorie bipolaire stoornis (klassikaal)
  • Opdrachten 2.5 maken (individueel)
  • Eerste uitgifte gesprek lithium voorbereiden en oefenen (drietal) en casus mw. Hupkes
  • Pauze
  • QT-interval (klassikaal)
  • Afmaken opdrachten (o.a. 2.6)
  • Huiswerk volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee kernsymptomen kent depressie?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose van depressie (1)
  • Volgens de DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)



  • Ten minste 5 symptomen, waarvan 1 een kernsymptoom, gedurende ten minste 2 aaneengesloten weken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose van depressie (2)
Kernsymptomen
  • Sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag
  • Duidelijke vermindering van interesse of plezier in (vrijwel) alle activiteiten, bijna dagelijks en gedurende het grootste deel van de dag

Overige symptomen
  • Duidelijke gewichtsvermindering of -toename (ook veranderde eetlust)
  • Slapeloosheid of overmatig slapen
  • Psychomotorische agitatie (geprikkeld, rusteloos) of remming
  • Moeheid of energieverlies
  • Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
  • Verminderd vermogen tot nadenken, concentratieverlies of besluiteloosheid
  • Terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende suïcidegedachten, een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke andere symptomen komen voor bij een depressie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Angst
B
Obstipatie
C
Libidoverlies
D
Geheugenproblemen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren voor krijgen depressie

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

depressieve stoornis of suïcidepoging in het verleden 
positieve familieanamnese voor depressieve stoornissen of suïcidepogingen 
functionele beperkingen of pijn 
(chronische) lichamelijke aandoeningen (hartaanval, diabetes, dementie, Parkinson, COPD, kanker, obesitas)
psychiatrische aandoeningen (angststoornissen, alcohol- of drugsproblemen, persoonlijkheidsstoornissen)
overbelasting; hoge stressgevoeligheid
psychotrauma, levensgebeurtenis met verlies, geweld of teleurstelling
slachtoffer van familiaal huiselijk geweld (fysiek, emotioneel, seksueel)
vrouwelijk geslacht
oudere leeftijd
mantelzorger
alleenstaand, vooral alleenstaande ouder
migrant, vluchteling/asielzoeker
bi- en homoseksualiteit
lage sociaal-economische status, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid
gebrek aan sociale steun
  • depressieve stoornis of suïcidepoging in het verleden 
  • positieve familieanamnese voor depressieve stoornissen of suïcidepogingen 
  • functionele beperkingen of pijn 
  • (chronische) lichamelijke aandoeningen (hartaanval, diabetes, dementie, Parkinson, COPD, kanker, obesitas)
  • psychiatrische aandoeningen (angststoornissen, alcohol- of drugsproblemen, persoonlijkheidsstoornissen)
  • overbelasting; hoge stressgevoeligheid
  • psychotrauma, levensgebeurtenis met verlies, geweld of teleurstelling
  • slachtoffer van familiaal huiselijk geweld (fysiek, emotioneel, seksueel)
  • vrouwelijk geslacht
  • oudere leeftijd
  • mantelzorger
  • alleenstaand, vooral alleenstaande ouder
  • migrant, vluchteling/asielzoeker
  • bi- en homoseksualiteit
  • lage sociaal-economische status, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid
  • gebrek aan sociale steun
Risicofactoren voor het krijgen van depressie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beloop van een depressie
  • In 60% van de gevallen na half jaar voorbij
  • Bij ouderen vaak ernstiger
  • Voorspellers voor langere episode: ernstiger, eerdere lange depressie, aanwezigheid van lichamelijke aandoening, gebrek aan sociale steun
  • 35-65% krijgt recidief

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Bespreek welke behandelopties er zijn: 
  • Depressieve klachten: voorlichting
  • Depressieve stoornis en dysthymie: voorlichting en dagstructurering en activiteitenplanning, kortdurende psychologische behandeling
  • Depressieve stoornis met ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of ernstige psychische comorbiditeit: Zie hierboven met daarbij eventueel een antidepressivum.

Wat kun je doen voor iemand met een depressie?
A
Een luisterend oor zijn
B
Oprecht vragen hoe het gaat
C
Begrip hebben voor de situatie
D
Neem iemand mee op sleeptouw

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen voor iemand met een depressie?
A
Een luisterend oor zijn
B
Oprecht vragen hoe het gaat
C
Begrip hebben voor de situatie
D
Neem iemand mee op sleeptouw

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke twee stoffen in de hersenen is er een tekort?
A
gabapentine en serotonine
B
dopamine en serotonine
C
adrenaline en serotonine
D
dopamine en adrenaline

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke geneesmiddelen(groepen) worden gebruikt bij het behandelen van een depressie?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen bij depressie
Tricyclische antidepressiva (TCA's)
Serotonine Heropname Remmers (SRI's)
Overige 
Amitriptyline
Nortriptyline
Clomipramine
Imipramine
Dosulepine
Doxepine

(Es)citalopram 
Sertraline 
Paroxetine 
Fluoxetine 
Fluvoxamine 
Fenelzine (MAOI)
Tranylcypromine (MAOI)
Moclobemide (MAOI)
Venlafaxine (SNRI)
Duloxetine (SNRI)
Trazodon
Agomelatine
Mirtazapine
Hypericum (St. Janskruid)
+ 2 belangrijkste bijwerkingen per groep
+ 2 belangrijke contra-indicaties per groep

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen bij depressie
Tricyclische antidepressiva (TCA's)
Serotonine Heropname Remmers (SRI's)
Overige 
Amitriptyline
Nortriptyline
Clomipramine
Imipramine
Dosulepine
Doxepine

(Es)citalopram 
Sertraline 
Paroxetine 
Fluoxetine 
Fluvoxamine 
Fenelzine (MAOI)
Tranylcypromine (MAOI)
Moclobemide (MAOI)
Venlafaxine (SNRI)
Duloxetine (SNRI)
Trazodon
Agomelatine
Mirtazapine
Hypericum (St. Janskruid)
+ 2 belangrijke bijwerkingen per groep
+ 2 belangrijke contra-indicaties per groep

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen bij depressie
Tricyclische antidepressiva (TCA's)
Serotonine Heropname Remmers (SRI's)
Overige 
Amitriptyline
Nortriptyline
Clomipramine
Imipramine
Dosulepine
Doxepine

(Es)citalopram 
Sertraline 
Paroxetine 
Fluoxetine 
Fluvoxamine 
Fenelzine (MAOI)
Tranylcypromine (MAOI)
Moclobemide (MAOI)
Venlafaxine (SNRI)
Duloxetine (SNRI)
Trazodon
Agomelatine
Mirtazapine
Hypericum (St. Janskruid)
maagdarmklachten, problemen met zicht, duizeligheid, verwardheid bij ouderen,  seksuele problemen, droge mond, slaapproblemen, onthoudingsverschijnselen
maagdarmklachten, seksuele problemen, droge mond, toename angst, slaapproblemen, onthoudingsverschijnselen
V: transpireren, slaapproblemen, obstipatie, droge mond
T: nervositeit, slaperigheid, duizeligheid
M: toename eetlust en gewicht, slaperigheid
hartfalen, epilepsie, ouderen, mictieklachten
kinderen en adolescenten (m.n. paroxetine), suïcidaal gedrag, epilepsie, QT (m.n. (es)citalopram)
V: epilepsie, QT
T: hartaanval
M: epilepsie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zie ook 10.1 in Anatomie, Fysiologie en Pathologie deel B

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer je antwoord op de opdrachten uit de reader
5. Noem vijf kenmerken die bij een depressie horen
6. Hoe lang moet je minimaal geneesmiddelen tegen een depressie gebruiken?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAUZE

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen: in groepjes van 3 een eerste uitgiftegesprek voor antidepressivum voorbereiden (opdracht 7 en 8)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij een bipolaire stoornis?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose bipolaire stoornis
  • Zowel depressieve als (hypo)manische periodes
  • Bij manie overdreven opgewonden, energiek en actief, symptomen minimaal een week aanwezig
  • Andere kenmerken (minstens 3): gevoel extreem belangrijk of krachtig te zijn,  minder behoefte aan slaap, meer praten, gedachten alle kanten op en/of snel opvolgend, weinig concentratie, doelgerichte activiteiten, veel ongeremde, roekeloze, risicovolle dingen doen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) geneesmiddel(en) kunnen een rol spelen bij de behandeling van een bipolaire stoornis?
A
Fluoxetine
B
Lithium
C
Quetiapine
D
Lamotrigine

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling 
  • Altijd via psychiater en andere specialisten (verpleegkundig specialist, psycholoog, etc.)
  • Bij manische episode vaak opname nodig
  • Voorlichting, psycho-educatie en psychotherapie noodzakelijk
  • Behandeling van acute manie: lithium, valproïnezuur, antipsychotica
  • Behandeling acute depressie: vaak quetiapine of fluoxetine met olanzapine
  • Onderhoudsbehandeling: lithium, olanzapine, quetiapine, valproïnezuur

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Lees 2.4.1 en 2.4.2
  • Maak de eerste 3 opdrachten onder 2.5

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lithium
  • Heel belangrijk geneesmiddel in de behandeling van een bipolaire stoornis
  • Kan toxisch zijn bij te hoge bloedspiegels - dus controle
  • Symptomen van een te hoge lithiumspiegel zijn onder andere braken, diarree, dronkemansspraak en -gang, spierschokken en spierzwakte, slaperigheid en sufheid.
  • Interacties met diuretica, RAAS-remmers en NSAID's 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interacties met lithium
Theofylline
De concentratie in het bloed van lithium daalt. Dit komt doordat theofylline de uitscheiding van lithium bevordert. 
Thiaziden (hydrochloorthiazide, chloortalidon, indapamide)
Lisdiuretica
De concentratie in het bloed van lithium stijgt. Dit komt doordat diuretica zorgen voor terugresorptie van natrium in de nieren. Lithium doet hieraan mee. Let op: bij thiaziden pas na een paar dagen meetbaar.
RAAS-remmers (o.a. lisinopril, fosinopril, valsartan, losartan, etc.)
De concentratie in het bloed van lithium stijgt. Dit komt doordat meer lithium terug wordt geresorbeerd in de nieren. 
NSAID's (diclofenac, naproxen, ibuprofen, etc.)
De concentratie in het bloed van lithium stijgt. Dit komt doordat NSAID's de doorbloeding van de nieren verminderen, waardoor minder lithium wordt uitgescheiden.
Topiramaat en metronidazol
De concentratie in het bloed van lithium stijgt. Dit komt waarschijnlijk doordat topiramaat/metronidazol wordt uitgescheiden via de nieren in plaats van lithium (nemen de plek van lithium in). 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In drietallen: een eerste uitgiftegesprek over lithium

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

P de Graaf, psychiater
Wierookstraat 21, Examenstad
Tel 011-5673859 5-12-2x

R/ Priadel tablet 400 mg no 90
S.1.d.d. 3 t.

R/ Paroxetine 20 mg no 120
S. 1.d.d.2 t
                              
Mw. H. Hupkes
Dvorakstraat 35




1. Mw. Hupkes vertelt dat ze last heeft van trillingen in het gezicht. Het is warm en ze heeft intensief gesport. Wat moet ze doen? 

2. Na twee weken komt mw. met recept van tandarts: ibuprofen 600 mg 3 dd 1 20 zakjes. Je krijgt het recept aan de balie. Wat doe je?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dhr. Blankesteijn
Heeft een bipolaire stoornis en krijgt daarvoor lithium en paroxetine. Hij heeft ook een hartritmestoornis. Hier krijgt hij sotalol voor. 
Momenteel is meneer onrustig tijdens een manische fase. Bij krijgt haloperidol voorgeschreven: 1 mg, 2 dd 1 tablet. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 31-05-2021
  1. Alle opdrachten van week 1 af (als je dat nog niet af had)
  2. Alle opdrachten én Lesson up van week 2 af
  3. Lees introductie in reader (3.1) en maak de opdrachten vooraf
  4. Maak de Lesson up van week 3
  5. Presentatie voorbereiden schizofrenie/psychose (Anne, Zeynep)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je goed aan deze les?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je minder goed aan deze les? Wat zou anders kunnen?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies