In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
B5: Bevruchting en embryonale ontwikkeling
Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling
Handboek bladzijde 58 t/m 63
Slide 1 - Tekstslide
bevruchting
Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen vorige les
Bespreken b5 bevruchting en embryonale ontwikkeling
Slide 2 - Tekstslide
bevruchting
Leerdoel: Wat moet je na vandaag kunnen?
Je kunt beschrijven wat er in de eierstokken en in de baarmoeder gebeurt als een eicel bevrucht wordt.
Je kunt de ontwikkeling van een embryo beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een-eiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
Slide 3 - Tekstslide
bevruchting
Herhaling b4 geslachtskenmerken
Zijn er vragen over het huiswerk?
Slide 4 - Tekstslide
Wat is GEEN secundair geslachtskenmerk?
A
Schaamhaar
B
Zwaardere stem
C
Penis
D
Dikkere spieren
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
A
Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn.
B
Geslachtskenmerken die op latere leeftijd ontstaan door hormonen
Slide 6 - Quizvraag
In welke periode van de menstruatiecyclus is een vrouw vruchtbaar?
A
Rond de 14e dag
B
Rond de 28e dag
C
Rond de 1e dag
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van vrouwelijke geslachtshormonen?
A
testosteron
B
oestrogenen
Slide 8 - Quizvraag
Waar worden vrouwelijke geslachtshormonen gemaakt?
A
eierstokken
B
eileider
C
baarmoeder
Slide 9 - Quizvraag
Tijdens de menstruatiecyclus verandert de dikte van het baarmoederslijmvlies buiten de baarmoeder. Op welk moment in de van menstruatiecyclus is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
vlak na de menstruatie
D
vlak voor de menstruatie
Slide 10 - Quizvraag
Een menstruatiecyclus duurt.....
A
21 dagen
B
3 tot 5 dagen
C
28 dagen
D
7 dagen
Slide 11 - Quizvraag
Bij mannen die roken vermindert de hoeveelheid testosteron in het bloed. Dit geslachtshormoon is nodig om sperma te produceren. Waar in het voortplantingsstelsel van een man worden geslachtshormonen gemaakt?
A
Bijballen
B
Teelballen
C
Zaadleiders
D
Eierstokken
Slide 12 - Quizvraag
Hoe komt het dat je lijf geslachtshormonen gaat maken?
A
Doordat je secundaire gesl.kenmerken krijgt
B
Doordat je primaire gesl.kenmerken krijgt
C
Doordat je 13 wordt
D
Doordat je hypofyse een hormoon maakt
Slide 13 - Quizvraag
Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel in leven ?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur
Slide 14 - Quizvraag
Hormonen zijn:
A
Stoffen die de werking van organen regelen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren
Slide 15 - Quizvraag
B5: Bevruchting en embryonale ontwikkeling
Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling
Handboek bladzijde 58 t/m 63
Slide 16 - Tekstslide
bevruchting
Leerdoelen:
Je kunt beschrijven wat er in de eierstokken en in de baarmoeder gebeurt als een eicel bevrucht wordt.
Je kunt de ontwikkeling van een embryo beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een-eiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
bevruchting
Bevruchting
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Ontwikkeling van het embryo en de placenta
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Foetus
Embryo weegt 2 gram
Maand 3: foetus
Meer mens
5 cm en 28 gram naar 50 cm en 3400 gram
Slide 26 - Tekstslide
Navelstreng en vruchtwater
Verbonden met
Navelstrengslagader --> koolstofdioxiode en andere afvalstoffen
Navelstrengader --> zuurstof en andere voedingsstoffen
Embryo; vruchtwater en vruchtvliezen
Slide 27 - Tekstslide
Navelstreng = weefsel van het embryo
Wat is de stroomrichting van het bloed?
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Zelf aan de slag
Maken opdrachten 24 t/m 27 (vanaf blz 63 werkboek)
Ben je klaar, kijk dan de opdrachten na met het antwoordenboekje