29-4-2021 (3gt3)

Welcome back 3gt3 :)
Today:



  • Grammar: adverbs <> adjectives
  • Grammar: present perfect <> past simple
  • Get to work
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome back 3gt3 :)
Today:



  • Grammar: adverbs <> adjectives
  • Grammar: present perfect <> past simple
  • Get to work

Slide 1 - Tekstslide

Goals

Aan het einde van de les...
- Weet je het verschil tussen adverbs en adjectives.
- Weet je het verschil tussen de present perfect en de       past simple.
- Heb je goed gewerkt.


Slide 2 - Tekstslide

Grammar: adjectives / adverbs

Hoe noem je een adjective in het NL?

Waar zegt een adjective iets over?

Geef een voorbeeldzin met een adjective.

Slide 3 - Tekstslide

Grammar: adjectives / adverbs

Hoe noem je een adverb in het NL?

Waar zegt een adverb iets over?

Geef een voorbeeldzin met een adverb.

Slide 4 - Tekstslide

Grammar: adjectives / adverbs
Kijk naar de onderstreepte woorden. Zijn dit adjectives / adverbs?

  1. She always walks so slowly.
  2. We had awful weather last week.
  3. Damian is my close friend.
  4. The baby is sleeping happily.
  5. I answered all questions correctly.
  6. The children are always annoying.

Slide 5 - Tekstslide

Grammar: adjectives / adverbs
Kijk naar de onderstreepte woorden. Zijn dit adjectives / adverbs?

  1. She always walks so slowly. (= adverb)
  2. We had awful weather last week. (= adjective)
  3. Damian is my close friend. (= adjective)
  4. The baby is sleeping happily. (= adverb)
  5. I answered all questions correctly. (= adverb)
  6. The children are always annoying. (= adjective)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Grammar: past simple
Je gebruikt de past simple wanneer iets in het verleden is gebeurd en het belangrijk is wanneer dit is gebeurd. Je herkent dit aan woorden zoals yesterday, in 2015, last week etc.

My uncle visited us last weekend
David washed his car on Saturday.
We didn't watch the game yesterday.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Grammar: present perfect
Je gebruikt de present perfect als je wilt zeggen:
1. dat iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.
2. dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. Vaak herken je de woorden for / since.

I have already finished my homework.
My brother has worked there since last year.
We have lived here for two years now.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

- Je bent serieus aan de slag.
- Je let op je volume.
- Je mag naar muziek luisteren via je oortjes.



Klaar?
- Rood: practise more
- Groen: get ahead
Do:
Unit 6.1
Exercises 3 t/m 8





Als je opdracht 1 & 2 nog niet af hebt doe je eerst die!
Get to work

Slide 12 - Tekstslide

Homework Tuesday 18-05


  • Do: unit 6.1 exercises 1 - 8

Slide 13 - Tekstslide