9.4 Ziek - TL

Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 9.4
Of je maakt een samenvatting / mindmap van de paragraaf



9.4 Ziek
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 9.4
Of je maakt een samenvatting / mindmap van de paragraaf



9.4 Ziek

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert:
hoe je ziek wordt
hoe je geneest
waarvoor je koorts krijgt
wat er gebeurt als je wordt ingeënt
wanneer je de afweer uitschakelt

Slide 2 - Tekstslide

Incubatie
symptomen
diagnose
prognose

Slide 3 - Sleepvraag

Ziek worden
Ziekteverwekkers: bacteriën, virussen (en schimmels)
Bacteriën - geven giftige stoffen af en kunnen ontstekingen veroorzaken
Virussen - dringen een cel binnen en vermeerderen zich. Nemen de cel over

Slide 4 - Tekstslide

Ziek worden
Ziekteverwekkers komen in je lichaam: 
- Via slijmvliezen (mond, neus, geslachtsorganen)
- Via wondje in de huid (9.3)

Besmetting / infectie
vb.: verkoudheid, griep, Covid-19

Slide 5 - Tekstslide

Beter worden
Afweer -> immuunsysteem
In je lichaam: witte bloedcellen

Twee soorten:
'Vreetcellen' en 'afweerstofcellen'

Slide 6 - Tekstslide

Vreetcel

Slide 7 - Tekstslide

Bacteriën opeten
witte bloedcellen kruipen uit de bloedvaten
Ze sluiten de bacterie in
Ze verteren de bacterie, hierdoor gaat deze dood
De witte bloedcel gaat nu dood

Etter / pus - dode witte bloedcellen + resten van bacteriën en kapotte huidcellen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Afweerstoffen maken
Ziekteverwekker komt in je lichaam
Vermeerdert zich
Witte bloedcellen maken antistoffen/afweerstoffen
afweerstoffen schakelen ziekteverwekker uit

Als de ziekteverwekker een 'bekende' is, gaat dit sneller!

Slide 10 - Tekstslide

Wat vindt je van vaccinatie? (bijv. Covid-19)
Voor
Tegen
Geen mening

Slide 11 - Poll

Vaccineren
Hulp bij het bestrijden van ziekteverwekkers
- Verzwakte/dode ziekteverwekkers
- Maken je niet ziek, maar worden wel herkend door je afweerstofcellen

Slide 12 - Tekstslide

WB blz. 133 vraag 16b:
waardoor voel je je rillerig vlak voordat je ziek wordt?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Als je paracetamol slikt, word je sneller beter
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heten de specifieke eiwitten aan de buitenkant van een cel?

Slide 16 - Open vraag

Hoe heten de stoffen die de witte bloedcel maakt, waardoor de ziekteverwekkers uiteindelijk uitgeschakeld worden?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Antistofcel
Deze opdracht doe je in tweetallen.

In de vorige slide zag je een kort stripverhaal over de werking van een virus. Jullie gaan hetzelfde doen, maar dan over de werking van een antistofcel met vaccinatie en zonder vaccinatie
Maak twee strips van tussen de 5 en 10 plaatjes. Maak gebruik van je boek en van het internet.
Dit is huiswerk voor de volgende les. 

Slide 20 - Tekstslide

Je bent op safari en wordt gebeten door een giftige slang. Gelukkig heeft de gids een serum bij zich die hij direct in je arm spuit. Hierdoor overleef je het.
Wat voor soort immunisatie is dit?
A
actief, natuurlijk
B
actief, kunstmatig
C
passief, natuurlijk
D
passief, kunstmatig

Slide 21 - Quizvraag

Aan het werk
Van 9.4 maken opdr:
3, 4, 5, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 20

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Elk jaar worden in Nederland organen getransplanteerd.

Wanneer heeft zo’n operatie de meeste kans op succes?
A
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
B
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.
C
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
D
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat zou jij invullen wanneer je 18 bent op de vraag: Wil je donor worden?
A
Ja, ik wil donor worden
B
Nee, ik wil geen donor worden
C
Familie beslist
D
Iemand anders beslist

Slide 28 - Quizvraag

Aan het werk
Van 9.4 maken opdr:
22 t/m25
3, 4, 5, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 20
Klaar? Ga dan verder met de striptekening.

Slide 29 - Tekstslide