Herhaling hoofdstuk 2, paragraaf 1 t/m 3

Herhaling hoofdstuk 2, paragraaf 1 t/m 3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 2, paragraaf 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het tropisch regenwoud?
A
Groot bos dat nog niet door mensen is aangetast
B
Bos in warme en vochtige gebieden rond de evenaar
C
Een bos met naaldbomen
D
Een akker met natte rijstbouw

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van het tropisch regenwoud?
A
Het is het hele jaar onder de 18 graden
B
Er is een grote biodiversiteit
C
Het regent er weinig
D
in de herfst vallen de blaadjes van de bomen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de omschrijving van biodiversiteit?

Slide 4 - Open vraag

In het tropisch regenwoud is er veel ...
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen
C
Frontale regen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN oorzaak van ontbossing in het tropisch regenwoud?
A
Aanleg plantages
B
Ongelijke bevolkingsspreiding
C
Natuurlijke hulpbronnen
D
Landbouw

Slide 6 - Quizvraag

Ik ben in het tropisch regenwoud. Ik ben nu:
A
op lage breedte en het is hier altijd vochtig
B
op lage breedte en het is hier een deel van het jaar vochtig
C
op hoge breedte en het is hier altijd vochtig
D
op hoge breedte en het is hier soms vochtig

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van het tropisch regenwoud?
A
Er zijn bomen van verschillende hoogtes
B
Er vallen veel bladeren van de bomen door de hitte.
C
Het is er dag en nacht tussen de 25 en 30 graden
D
Er leven veel verschillende dieren

Slide 8 - Quizvraag

Het is warm in het tropisch regenwoud door:
timer
0:30
A
Het afbranden van de bossen
B
De zon die loodrecht op de evenaar schijnt
C
De stand van de maan
D
De ingebouwde kachels

Slide 9 - Quizvraag

In het tropisch regenwoud leven...
A
veel dieren, weinig planten
B
weinig dieren, veel planten
C
veel dieren, veel planten
D
weinig dieren, weinig planten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verband tussen breedteligging en temperatuur?
A
Bij lage breedte is de temperatuur hoog
B
Bij lage breedte is de temperatuur laag
C
Bij hoge breedte is de temperatuur hoog

Slide 11 - Quizvraag

(Vul de lege stukjes in)
Hoe ... de breedteligging, hoe ... de invalshoek van de zonnestraling en hoe ... de temperatuur
A
hoger, rechter, warmer
B
lager, schuiner, warmer
C
lager, rechter, kouder
D
hoger, schuiner, kouder

Slide 12 - Quizvraag

Wat is stijgingsregen?
A
Regen die ontstaat door afkoeling van lucht op grote hoogte.
B
Regen die ontstaat door verdamping van oppervlaktewater.
C
Regen die ontstaat door condensatie van waterdamp.
D
Regen die ontstaat door opstijgende vochtige lucht.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is extensieve veeteelt?
A
Veel dieren op een groot stuk grond
B
Weinig dieren op een groot stuk grond
C
Weinig dieren op een klein stuk grond
D
Veel dieren op een klein stuk grond

Slide 14 - Quizvraag

Wat is Intensieve veeteelt ?
A
Vee dat intensief is
B
Grootschalige veeteelt met machines
C
Heel veel planten met machines
D
Weinig vee

Slide 15 - Quizvraag

Waarom is het zo droog in de Woestijn?

Slide 16 - Open vraag

Savanne
Regenwoud
Woestijn
Steppe

Slide 17 - Sleepvraag

Toendra
Taiga
Ijsvlakte

Slide 18 - Sleepvraag

taiga
toendra
landijs
pakijs
boomgrens

Slide 19 - Sleepvraag

Wat zijn/is een Inuit?

Slide 20 - Open vraag

Wat is landijs?


A
Laag eeuwige sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
B
Laag sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
C
Laag ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
D
Laag eeuwige sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het ijs ligt.

Slide 21 - Quizvraag

zee-ijs


A
Gesmolten zeewater (pakijs en drijfijs)
B
pakijs en drijfijs
C
Afgekalfd pakijs en drijfijs
D
Bevroren zeewater (pakijs en drijfijs)

Slide 22 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 23 - Open vraag