Spelling en formuleren les 2

Formuleren
Hoofdstuk 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formuleren
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoel: je kan zinnen op de juiste manier begrenzen en samentrekkingen in zinnen op de juiste manier gebruiken.
- Terugblik 
- Uitleg theorie
- Startopdracht
- Uitleg theorie
- Opdr. 1 en 2 Formuleren H1 maken

Slide 2 - Tekstslide

Voorlezen?
Zomertijd verschilt van wintertijd In de zomer zetten we de klok een uur vooruit waardoor het licht langer blijft en de avonden plezieriger zijn in de winter doen we het tegenovergestelde de klok gaat een uur terug wat resulteert in vroegere duisternis en kortere dagen de veranderingen in de zomertijd en wintertijd beïnvloeden ons leven en onze routines hoewel het soms verwarrend kan zijn helpen de zomertijd en de wintertijd ons om ons aan te passen aan de seizoensgebonden en daglichtveranderingen zomertijd en wintertijd zijn manieren om ons dagelijks leven beter af te stemmen op de natuurlijke schommelingen in daglicht gedurende het jaar de zomertijd en de wintertijd doen we alleen in hoge breedtegraden en de lage breedtegraden op de evenaar is de tijd altijd gelijk er is al een tijd discussie onder wetenschappers over of we hier vanaf moeten geraken zo zeggen wetenschappers het verstoort de biologische klok van mensen 

Slide 3 - Tekstslide

Beter?
Zomertijd verschilt van wintertijd. In de zomer zetten we de klok een uur vooruit, waardoor het licht langer blijft en de avonden plezieriger zijn. In de winter doen we het tegenovergestelde: de klok gaat een uur terug, wat resulteert in vroegere duisternis en kortere dagen. De veranderingen in de zomertijd en wintertijd beïnvloeden ons leven en onze routines. Hoewel het soms verwarrend kan zijn, helpen de zomertijd en de wintertijd ons om ons aan te passen aan de seizoensgebonden en daglichtveranderingen. Zomertijd en wintertijd zijn manieren om ons dagelijks leven beter af te stemmen op de natuurlijke schommelingen in daglicht gedurende het jaar. De zomertijd en de wintertijd doen we alleen in hoge breedtegraden en de lage breedtegraden. Op de evenaar is de tijd altijd gelijk. Er is al een tijd discussie onder wetenschappers over of we hier vanaf moeten geraken. Zo zeggen wetenschappers: "het verstoort de biologische klok van mensen".  

Slide 4 - Tekstslide

Is het deel voor de komma een hoofdzin of een bijzin?
Hoewel het morgen gaat regen, gaan we toch naar het buitenzwembad.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 5 - Quizvraag

Is het deel achter de komma een hoofdzin of een bijzin?
Ik ga morgen naar de bioscoop, tenzij het mooi weer wordt.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 6 - Quizvraag

Is het deel achter de komma een hoofdzin of een bijzin?
Omdat de auto stuk is, gaan we dit jaar met het vliegtuig op vakantie.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 7 - Quizvraag

Is het deel achter de komma in de volgende zin een hoofdzin of een bijzin?
Josh kaft zijn boeken, omdat hij ze netjes wil houden.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Is het deel achter de komma in de volgende zin een hoofdzin of een bijzin?
Josh kaft zijn boeken, want hij wil ze netjes houden.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg theorie: zinnen onjuist begrenzen
- Verschil hoofdzin en bijzin
- Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt.
- In samengestelde zinnen wordt een bijzin meestal van de hoofdzin gescheiden door een komma.

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg theorie
Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren fout gaan:
- Soms staat een zinsdeelzin (bijzin) los die eigenlijk uitmaakt van een grotere samengestelde zin (losstaand zinsdeel).

Op het kamp sneden de leerlingen de groenten. Terwijl hun docenten de macaroni kookten in grote pannen.

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg theorie
- Soms worden twee zelfstandige zinnen ten onrechte samengevoegd (zinnen aan elkaar plakken)
Jaarlijks trekken grote aantallen Nederlandse vakantiegangers naar het buitenland, velen van hen verblijven daar in een tent of een caravan.

- Twee hoofdzinnen kan je aan elkaar plakken met en, want, maar, of, dus. Als er geen verbindingswoord wordt gebruikt, moet je twee hoofdzinnen van elkaar scheiden door een punt.
Let op kenmerken hoofdzinnen en bijzinnen!

Slide 13 - Tekstslide

Samentrekkingen
Samentrekkingen kunnen op twee manieren: voorwaarts en achterwaarts.

Voorwaarts: een antieke lamp en een moderne.
Achterwaarts: binnen- en buitenland.

Slide 14 - Tekstslide

Samentrekkingen
Samentrekkingen komen op drie niveaus voor:
woordniveau (keukenstoel en -tafel, zon- en feestdagen)
woordgroepniveau (dure ringen en armbanden, hoge en lage bergen)
zinsniveau (Iris volleybalt op zaterdag en Peter op zondag, je wilt (-) en krijgt een cadeau)

Slide 15 - Tekstslide

Samentrekkingen
Let op! een samentrekking kan ook foutief zijn.

Bijvoorbeeld: 
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

heeft, heeft niet dezelfde functie (zww in de eerste zin, hww in de tweede zin)

Slide 16 - Tekstslide

Opdr. 1 en 2 Formuleren H1 maken + opdracht 2 t/m 4 Grammatica zinsdelen H2
- Blz. 32-33 + blz 62-63
- In je schrift
- 10 minuten in stilte
- Eerste zin klassikaal doen


Slide 17 - Tekstslide

Opdr. 3 Formuleren H1 maken
- Blz. 33
- In je schrift
- Let op spelling, formulering, leestekens en hoofdletters!
- Huiswerk

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 19 - Open vraag

Zou je extra uitleg willen over het juist begrenzen van zinnen?
Ja
Nee

Slide 20 - Poll