M & Z H3 Communiceren met de zorgvrager

 Hoofdstuk 3  
Communiceren met de zorgvrager
Doelen: je leert:

  • wat bedoeld wordt met een respectvolle omgang en empathie
  • op welke manier je een gesprek voert met een zorgvrager
  • wat normen en waarden betekenen
  • het verschil tussen open en gesloten vragen



1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Hoofdstuk 3  
Communiceren met de zorgvrager
Doelen: je leert:

  • wat bedoeld wordt met een respectvolle omgang en empathie
  • op welke manier je een gesprek voert met een zorgvrager
  • wat normen en waarden betekenen
  • het verschil tussen open en gesloten vragen



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 redenen waarom communicatie heel belangrijk is in beroepen in de zorg

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Duidelijk zijn
  • Empathie tonen
  • (Actief) Luisteren naar de cliënt  
  • Respectvolle omgang
  • Normen en waarden
  • De cliënt staat centraal
  • Stel vragen aan de cliënt 
  • Non verbale en verbale communicatie 
Communiceren in de zorg

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is empathie?
A
een arm om iemand heen slaan
B
luisteren naar iemand
C
het vermogen om je in te leven in iemand anders.
D
alle voorgaande antwoorden

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een cliënt huilt omdat haar goudvis overleden is. Jij verplaatst je in haar gevoelens. Welk woord hoort hierbij?
A
Respect
B
Empathie
C
Beleefdheid
D
Eerlijkheid

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van Empathie?
A
Boodschappen doen voor de oude buurman
B
Je niet kunnen inleven in een ander.
C
Luisteren en begrip tonen naar iemand die net z'n partner is verloren.
D
Tijdens een voetbalwedstrijd woorden naar de scheidsrechter roepen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Respectvolle omgang

  • Handelen vanuit een respectvolle houding:
  • geen verschil tussen zorgvragers maken
  • zorgvuldig omgaan met de privacy van de zorgvrager
  • zorgvuldig omgaan met de persoonlijke eigendommen
  • luisteren naar de wensen van de zorgvrager
  • correct omgaan met vertrouwelijke informatie
  • rekening houden met de normen en waarden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met non-verbale communicatie?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

welke van deze 4 zijn kenmerken van empathie? (2 antwoorden)
A
de situatie van iemand begrijpen
B
de waarheid zeggen
C
je emoties van iemand kunnen imiteren
D
niet beoordelen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel procent van communicatie bestaat non-verbale communicatie ?
A
20
B
45
C
60
D
80

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non verbale communicatie is het beste geschikt voor
A
Meningen
B
ideeën
C
Gevoelens
D
Informatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Normen en waarden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respect en normen en waarden
Normen: Zaken die in de samenleving normaal worden gevonden. Je gedraagt je volgens bepaalde normen.

Waarden: Zaken die waardevol gevonden worden door iemand of een groep mensen.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn waarden?
A
Wat JIJ belangrijk vindt in het leven
B
Hetzelfde als normen
C
Regels die de wet bepaalt
D
Wat anderen belangrijk vinden

Slide 14 - Quizvraag


Waarden zijn cultuur- en persoonsafhankelijk 
wat zijn waarden en normen
A
Waar je veel waarden aan hecht en binnen welke regels.
B
Waarden vindt je omgeving belangrijk en norm zijn de eisen
C
Norm is gedragsregel Waarde vindt je omgeving belangrijk, Nomen zijn ongeschreven gedragsregels en waarden achterliggende idealen
D
Wat mensen belangrijk vinden

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ouderen worden met 'u' aangesproken binnen een leefstijlcentrum. Is dit een waarde of een norm
A
waarde
B
norm

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mevrouw Badal vindt het belangrijk dat het altijd netjes is in haar huis. Is dit een waarde of een norm
A
waarde
B
norm

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn respectvolle manieren om een zorgvrager te benaderen?
A
Een verschil maken tussen zorgvragers
B
Zorgvuldig omgaan met de privacy van de zorgvrager
C
Rekening houden met de normen en waarden van de zorgvrager
D
Niet luisteren naar de wensen van de zorgvrager

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een goed gesprek:

  • wil je de ander leren kennen en begrijpen;
  • neem je de tijd;
  • luister je goed naar de ander;
  • kun je zeggen wat je denkt en wat je voelt;
  • ben je je bewust van je lichaamstaal;
  • hou je rekening met de privacy van de ander.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief luisteren
• Kijk de ander aan.
• Leun iets voorover naar de ander toe.
• Moedig de ander aan om door te praten met hummen, met knikken of door kort de zin
te herhalen.
• Stel een vraag om meer te weten te komen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LSD techniek
Om precies te weten wat een ander wil, bijvoorbeeld een cliënt of klant
Luisteren
Pas de regels voor actief luisteren toe.
Samenvatten
Vat in een paar woorden samen wat de ander je verteld heeft. Dit is iets anders dan het korte herhalen wat je doet als je actief luistert. De samenvatting maak je in je eigen woorden en gaat over een groter stukje van het verhaal.
Doorvragen
In een verhaal zitten altijd vage delen of stukjes die niet kloppen. Net als bij actief luisteren stel je vragen om meer te weten te komen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen:

 
  • je krijgt veel informatie
  • beginnen altijd met een vraagwoord, zoals wat, wie, waar, welke, wanneer en hoe

Bijvoorbeeld: Wat ga je vanmiddag doen? Hoe voel je je?

Gesloten vragen:

  • je krijgt enkel die informatie waarom je gevraagd hebt
  • je krijgt meestal alleen ja of nee als antwoord
  • Een gesloten vraag begint met een werkwoord

Bijvoorbeeld: Ga je mee naar de film? Wil je koffie?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies