H3 Communiceren met de zorgvrager

H3. Communiceren met de zorgvrager
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3. Communiceren met de zorgvrager

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Respectvolle houding = Respectvolle bejegening
 - de manier waarop je met iemand omgaat
 - de wijze waarop je je gedraagt ten opzichte van een ander
 - een houding die respect uitstraalt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handelen vanuit een respectvolle houding 

- geen verschil tussen zorgvragers maken
- zorgvuldig omgaan met de privacy van de zorgvrager
- zorgvuldig omgaan met de persoonlijke eigendommen
- luisteren naar de wensen van de zorgvrager
- correct omgaan met vertrouwelijke informatie
- rekening houden met de normen en waarden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is empathie?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Empathie
= Je kunnen verplaatsen in de gevoelens en emoties van een ander. 

Waarom is empathie zo belangrijk in de zorg? Als je je kunt inleven in de zorgvrager, dan begrijp je zijn emoties. Hierdoor kun je goed met hem communiceren. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normen en Waarden
Normen staat voor wat je normaal vindt.
je vindt het normaal dat je wacht totdat je aan de beurt bent

Waarden staat voor wat je waardevol/ belangrijk vindt.
je vindt privacy belangrijk als je aan het douchen bent

Wat is voor jou een belangrijke norm en waarde?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk dat je normen en waarden van de zorgvrager kent?

Slide 7 - Open vraag

Zodat je rekening kunt houden met de gewoonten.

Normen en waarden zijn voor iedereen verschillend
Communiceren, wat is dat? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren:
Het overbrengen van gedachten, wensen, gevoelens en ideeën.

De manier waarop je iets zegt is van invloed op de communicatie. Fluisteren komt anders over dan schreeuwen.

- Verbale communicatie
- Non-verbale communicatie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op wat verbale communicatie is

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op wat non-verbale communicatie is.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale communicatie
Communiceren met je gezicht en lichaam. Bijv. schouders ophalen, boos kijken, wenkbrauwen fronzen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voeren van een gesprek:
- wil je de ander leren kennen en begrijpen;
- neem je de tijd;
- luister je goed naar de ander;
- kun je zeggen wat je denkt en wat je voelt;
- ben je je bewust van je lichaamstaal;
- hou je rekening met de privacy van de ander.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief luisteren
Is niet alleen horen wat de ander zegt, maar het ook proberen te begrijpen. 
Dit doe je door de zorgvrager aan te kijken terwijl hij praat. Je let ook op de non-verbale communicatie van de zorgvrager. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen

Open vragen:
je krijgt veel informatie
beginnen altijd met een vraagwoord, zoals wat,
 wie, waar, welke, wanneer en hoe
Bijvoorbeeld: Wat ga je vanmiddag doen? Hoe voel je je?

Gesloten vragen:
Je krijgt enkel die informatie waarom je gevraagd hebt
Je krijgt meestal alleen ja of nee als antwoord
Een gesloten vraag begint met een werkwoord
Bijvoorbeeld: Ga je mee naar de film? Wil je koffie?


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan de slag:
- Maak de theorie van hoofdstuk 3. 


--> de theorie moet dinsdag het 4e uur af zijn! 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies