Unit 5 lesson 1

Unit 5 (words/phrases/grammar)

  • Grammar unit 5: past simple, present perfect, present simple, passive, if-sentences, conjunctions
  • Reading skills
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unit 5 (words/phrases/grammar)

  • Grammar unit 5: past simple, present perfect, present simple, passive, if-sentences, conjunctions
  • Reading skills

Slide 1 - Tekstslide

Revision past simple, present perfect, present simple

Slide 2 - Tekstslide

Geef van elk van de volgende zinnen aan in welke tijd hij staat!


Ga met je andere device naar www.lessonup.com en gebruik de pincode die je onderin beeld ziet

Slide 3 - Tekstslide


A
past simple
B
present simple
C
present perfect

Slide 4 - Quizvraag

A baby panda was born last week in Ouwehand's Zoo.
A
past perfect
B
past simple
C
present simple
D
present perfect

Slide 5 - Quizvraag

It rains a lot in autumn
A
Present simple
B
Present Perfect
C
Past simple

Slide 6 - Quizvraag

A little explanation

Slide 7 - Tekstslide

Present simple
  •  Tegenwoordige tijd
  • Gebruik je als iets altijd, nooit, soms etc gebeurt
  • Gebruik je als iets een feit is

Slide 8 - Tekstslide

Present simple
Vorm: hele werkwoord zonder to (help, work, talk)

Bij She/he/it (de shitwoorden) krijg je een S

Slide 9 - Tekstslide

Present simple
Je maakt de present simple vragend en/of ontkennend door een vorm van TO DO te gebruiken, gevolgd door het hele werkwoord
  • Does he like grammar?
  • Julia doesn't eat vegetables
  • I don't know the answer
  • Do you know how to use the present simple?

Slide 10 - Tekstslide

Past simple
Verleden tijd
  • Gebruik je als iets in het verleden is begonnen en ook geëindigd
  • Er staat vaak een tijdsbepaling in: yesterday, last week, a month ago

Slide 11 - Tekstslide

Past simple
Vorm: 
  • Hele werkwoord + ed (regelmatige werkwoorden)
  • 2e rijtje van de onregelmatige werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Past simple
Je maakt de past simple vragend en/of ontkennend door DID of DIDN'T te gebruiken, gevolgd door het hele werkwoord
  • He didn't walk to school
  • Did you understand her story?

Slide 13 - Tekstslide

Present perfect
Gebruik je als iets in het verleden is begonnen en:
  • Je wilt aangeven dat iets NET is afgelopen
  • dat het resultaat nog belangrijk is
  • dat er een connectie is met het heden is

Slide 14 - Tekstslide

Present Perfect
  • Er staat geen verledentijdsbepaling in de zin
  • soms staat er for, yet, never, ever, just, always of since in de zin (Fyne jas)

Slide 15 - Tekstslide

Present perfect
Vorm:
  • Regelmatige werkwoorden: Has (he/she/it) of have (I, you, they, we) + ww + ed
  • Onregelmatige werkwoorden: Has (he/she/it) of have (I, you, they, we) + 3e rijtje

Slide 16 - Tekstslide

Past simple          

1. I saw a movie last night
2. No, I didn't see that movie yesterday
3. Did you see this movie last 
    week?


Present perfect

1. I have seen this movie before
2. No, I haven't seen this movie before
3. Have I ever seen this movie?

Slide 17 - Tekstslide

Please grab your second device!

Slide 18 - Tekstslide

The shit rule is used with
A
Present Simple
B
Past Simple
C
Present Perfect

Slide 19 - Quizvraag

Use the present simple
Baby Harmen almost never (to cry) ..... .

Slide 20 - Open vraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' I .................................my phone last night.' ( lose)
A
lost
B
have lost
C
has lost
D
loosed

Slide 21 - Quizvraag

Grammar: choose present perfect or past simple:
Ms Visser_________ Finding Dory twice already.
A
has seen
B
saw

Slide 22 - Quizvraag

Use the present simple
She (to kiss)..... her boyfriend every day.

Slide 23 - Open vraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' When ......................him? (meet)
A
has you met
B
have you meeted
C
did you meet
D
met you

Slide 24 - Quizvraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' He......................there since he came back from Italy.'( work)
A
works
B
worked
C
did work
D
has worked

Slide 25 - Quizvraag

Use the present simple
We usually ..... (go) to school.

Slide 26 - Open vraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' We................dinner before we left home.'( have)
A
had
B
have had
C
did had
D
have

Slide 27 - Quizvraag

Past Simple or Present Perfect: ' How much ..........................you for it when you bought it last week? '( pay)
A
have you paid
B
did you pay
C
did you paid
D
has you payed

Slide 28 - Quizvraag

To do

  • Online: Unit 5 (www.thiememeulenhoff.nl/newinterface) lesson 1 exercises 6, 7, 8 

Vergeet je oefenbrief niet! (donderdag brief 1 inleveren)

Slide 29 - Tekstslide