H6.3 Karakteristieke groepen deel 1

H6.3 Karakteristieke groepen I
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H6.3 Karakteristieke groepen I

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van de les:

  • uitleggen wat karakteristieke groepen zijn;
  • uitleggen welke rol de prioriteit van de karakteristieke groep speelt bij de systematische naamgeving;
  • de systematische naam of de structuurformule geven van halogeenverbindingen, alkoxyalkanen, alkanolen en fenolen.

Slide 2 - Tekstslide

HH: Halogenen als zijgroep
De tweede zijgroep zijn de halogenen. Deze worden als groep vaak afgekort met een X. Een alkaan met een X als zijgroep worden dus ook haloalkanen genoemd. De homologe reeks is : CnH2n+1X
De naam van de zijgroepen zijn gewoon:
  • chloor
  • fluor
  • broom
  • jood



Slide 3 - Tekstslide

Halogenen als zijgroep

Slide 4 - Tekstslide

Meerdere groepen
Bij meerdere verschillende zijgroepen gelden de volgende regels:

  • De volgorde van het noemen van de groepen gaat alfabetisch
  • Locatienummers zo laag mogelijk houden. Bij een keuze de eerst genoemde groep laag houden
  • Groepen scheiden door een ‘-



Slide 5 - Tekstslide

Voobeelden

Slide 6 - Tekstslide

Karakteristieke groepen

Slide 7 - Tekstslide

Functionaliteit
Een karakteristieke groep zijn chemische groepen atomen met een specifieke eigenschap

Zij worden ook wel functionele groepen genoemd
Deze groepen hebben een naam als:
  • Zijgroep (methyl, broom, chloor)
  • Deel van de stam (~een, ~aan)


Slide 8 - Tekstslide

Prioriteit
  • Elke karakteristieke groep heeft een prioriteit. Die groep met de hoogste prioriteit wordt een deel van de stam.
  • Deze groep moet automatisch het laagst mogelijke locatiegetal krijgen.
  • De andere groepen worden dan automatisch als zijgroep benoemd
  • Zie Binas tabel 66D voor de prioriteiten.




Slide 9 - Tekstslide

Binas tabel 66
De bovenste groep heeft de hoogste prioriteit.

Bij verschillende groepen krijgt de groep met de
hoogste prioriteit het achtervoegsel

Slide 10 - Tekstslide

Functionele groep

  • De stamnaam eindigt altijd met de achtervoegsel-term van de belangrijkste groep: ethanol, propanol, hexanol
  • De nummering van deze groepen komt net voor deze achtervoegselterm: ethaan-1-ol, propaan-2-ol, hexaan-2-ol

De zijgroepen worden gewoon in alfabetische volgorde genoemd



Slide 11 - Tekstslide

Alcoholen

Slide 12 - Tekstslide

Alcoholen
Alcoholen zijn karakteristieke groepen waar een koolstofatoom aan een ~OH groep zit


Ze hebben als voorvoegsel: ~hydroxy~
Ze hebben als achtervoegsel: ~ol

Meerdere -OH groepen dan weer gebruik maken van di, tri etc.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Ethers

Slide 16 - Tekstslide

Ethers
Ethers zijn koolwaterstoffen met de kenmerkende groep:


Hier zijn R1 en R2 een willekeurig aantal C-tjes en H-tjes.

Ethers worden alkoxyalkanen genoemd (alkoxyalkanen is een verzamelnaam).

Slide 17 - Tekstslide

Naamgeving Ethers
Naamgeving ethers:
  • De langste keten C-tjes is de stam.
  • De kortste keten is de zijgroep.
  • De kortste keten krijgt als voorvoegsel alkoxy.
  • De langste keten wordt erachter aan genoemd.
  • Een locatiegetal geeft aan op welke plek de zijgroep vast zit aan de stam.

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
2-methoxypropaan
Ethoxyethaan
        (di-ethylether)

Slide 20 - Tekstslide

Fenolen

Slide 21 - Tekstslide

Fenolen
  • Fenolen zijn koolwaterstoffen waarbij een OH-groep aan een benzeenring vastzit.
  • Wanneer de OH-groep de enige groep is, wordt als achtervoegsel “–ol” gebruikt.
  • Wanneer een andere groep belangrijker is,
wordt het voorvoegsel “hydroxy-” gebruikt.



Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Leer HS6.3 (blz. 175-177)
Maak de vragen 21 t/m 32 (blz. 178-179)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 23 - Tekstslide