Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1.9 De grote kast - de kleine spiegel
de grote kast - de kleine spiegel
1 / 15
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
15 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
de grote kast - de kleine spiegel
Slide 1 - Tekstslide
Maak een samengestelde zin met WANT
Slide 2 - Open vraag
Maak een zin met dus.
timer
1:00
Slide 3 - Open vraag
Wat is een adjectief?
Een adjectief geeft informatie over dingen, mensen of dieren (substantief).
Bijvoorbeeld:
De
rode
jas
.
Rood
zegt iets over
de jas
.
De
grote
auto. Groot zegt iets over
de auto
.
Het
mooie
huis. Mooi zegt iets over
het huis
.
Slide 4 - Tekstslide
Let op!
Woorden met één klinker met daarna één medeklinker aan het einde:
wit - witte
dik - dikke
Woorden met twee dezelfde klinkers en één medeklinker aan het einde:
groot - grote
laag - lage
Slide 5 - Tekstslide
Let op!
Woorden met twee klinkers of een ij, met daarna een s of een f:
grij
s
- grij
ze
lie
f
- lie
ve
Woorden voor materialen krijgen geen -e, maar -en:
hout -hout
en
wol - woll
en
Slide 6 - Tekstslide
Staat het woord aan het eind van een zin? Dan schrijf je de kortste vorm:
De stoel is wit.
De kast is groot.
Het meisje is lief.
Staat het voor een mens of ding? Dan krijgt het een -e:
De witt
e
stoel.
De grot
e
kast.
Het liev
e
meisje.
Slide 7 - Tekstslide
Let op!
Staat er 'een' voor het mens, ding of dier?
Dan krijgt het adjectief alleen een -e bij een de-woord!
Een aardig
e
jongen
(want het is
de jongen
).
Een blauw
e
auto
(want het is
de auto
).
Het adjectief van een het-woord krijgt geen -e!
Een lie
f
meisje (want het is
het meisje
)
Een groo
t
huis (want het is
het huis
)
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het adjectief in deze zin?
Dat is een lief hondje!
A
is
B
hondje
C
een
D
lief
Slide 9 - Quizvraag
Wat is geen adjectief ?
A
leuke
B
leuk
C
huis
D
dik
Slide 10 - Quizvraag
Welke adjectieven zie je?
Zij draag een leuke, witte, zijden blouse en hij draagt een zwarte, grote, dure trui.
Slide 11 - Open vraag
Welke adjectieven zie je?
Zij heeft een zwarte, lieve kat en hij heeft een grote hond met een rode halsband.
Slide 12 - Open vraag
Zet een adjectief voor:
de klas
Slide 13 - Open vraag
Zet een adjectief voor:
het raam
Slide 14 - Open vraag
Maak zelf een zin met een adjectief.
Slide 15 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
1.9 De grote kast - de kleine spiegel
Maart 2024
- Les met
14 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
1.9 De grote kast - de kleine spiegel
September 2024
- Les met
14 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
A1 - A2 Bijvoeglijke naamwoorden
September 2024
- Les met
19 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
A1 - A2 Bijvoeglijke naamwoorden
Maart 2024
- Les met
17 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
A1 - A2 Bijvoeglijke naamwoorden
Januari 2024
- Les met
22 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
A1 - A2 Bijvoeglijke naamwoorden
Januari 2024
- Les met
17 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
NT2 A1/A2 Bijvoeglijk naamwoord
December 2023
- Les met
18 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Bijvoeglijke naamwoorden met of zonder e(n)?
September 2022
- Les met
19 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2