Grammatica A2

Grammatica 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Grammatica 

Slide 1 - Tekstslide

Het perfectum

Slide 2 - Tekstslide

Zijn of Hebben als hulpwerkwoord
Ik heb door het bos gelopen-> nadruk op de handeling: het lopen
Ik ben door het bos gelopen-> nadruk op het resultaat van het lopen: de bestemming

Slide 3 - Tekstslide

heb vergeten/ben vergeten
Ik heb de boeken vergeten mee te brengen->nadruk ligt op de handeling: het niet-meebrengen van de boeken
Ik bben de boeken vergeten mee te brengen-> nadruk ligt op de situatie nu: zonder boeken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

.
.

Slide 6 - Tekstslide

Video: Zullen-een belofte doen

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 13.5 maak van de zin een belofte
1. Ik zet de bloemen in een vaas.
Ik zal ..................

Slide 8 - Tekstslide

zin 2
 We doen haar de groeten.
We zullen ...............................

Slide 9 - Tekstslide

zin 3
Ik bekijk de tekst goed.
Ik zal ..............

Slide 10 - Tekstslide

zin 4
We bereiden ons goed voor.
We zullen ......................

Slide 11 - Tekstslide

zin 5
Ik doe morgen boodschappen voor je.
Ik zal.................... 

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Reflexieve werkwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Vorming reflexieve werkwoorden
Het reflexieve werkwoord bestaat uit de twee delen:
zelfstandig werkwoord + wederkerend voornaamwoord
Voorbeeld: zich wassen
ik was me
jij wast je
u wast zich
hij/zij wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je
zij wassen zich



Slide 15 - Tekstslide

structuur reflexieve werkwoorden
Het wederkerend voornaamwoord (reflexief pronomen)  staat altijd naast het werkwoord.
Ik verveel me.
Pia vergist zich.
Bor ergert zich

Slide 16 - Tekstslide

de reflexieve scheidbare werkwoorden

Structuur van een een reflexief scheidbaar werkwoord:
deel 2 van het werkwoord + wederkerend voornaamwoord + deel 1 van het werkwoord.
Voorbeeld: zich afvragen
Ik vraag me af of dit wel de kortste weg naar huis is.
 Voorbeeld: zich voorstellen
Ik stel me voor aan mijn collega’s.




Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

conjuncties (voegwoorden)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide