Samengestelde zinnen en meewerkend voorwerp

Talent 4.7 

Enkelvoudige en samengestelde zinnen


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Talent 4.7 

Enkelvoudige en samengestelde zinnen


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Leerdoelen
  • lezen of fictie
  • Toets opgeven

  • uitleg samengestelde zinnen

  • Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn en hoe je ze herkent

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
Pak je leesboek Broergeheim en ga lezen.
Of 
Fictie 

Voor jezelf in stilte!

Slide 4 - Tekstslide

Toets 19 maart
Toets Grammatica zinsdelen II: 
pv, o, wg, ng, lv, mv, bwb + enkelvoudige en samengestelde zin
> Paragrafen 1.7, 2.7, 3.7, 4.7, 5.7 

Slide 5 - Tekstslide

Werk samen: Benoem de persoonsvorm
Anja miste haar oude klasgenootjes een beetje, maar de nieuwe waren ook aardig.

Nu ik er langer over nadenk, vind ik het een geweldig idee!

Streven jullie ook naar een hoog cijfer of nemen jullie genoegen met een zesje?

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde zin, dus ook meerdere persoonsvormen!
Anja miste haar oude klasgenootjes een beetje, maar de nieuwe waren ook aardig.

Nu ik er langer over nadenk, vind ik het een geweldig idee!

Streven jullie ook naar een hoog cijfer of nemen jullie genoegen met een zesje?

Slide 7 - Tekstslide

Waaraan kun je nog meer zien dat er sprake is van een samengestelde zin?
Anja miste haar oude klasgenootjes een beetje, maar de nieuwe waren ook aardig.

Nu ik er langer over nadenk, vind ik het een geweldig idee!

Streven jullie ook naar een hoog cijfer of nemen jullie genoegen met een zesje?

Slide 8 - Tekstslide

Aan de voegwoorden/signaalwoorden!
Anja miste haar oude klasgenootjes een beetje, maar de nieuwe waren ook aardig.

Nu ik er langer over nadenk, vind ik het een geweldig idee!

Streven jullie ook naar een hoog cijfer of nemen jullie genoegen met een zesje?

Slide 9 - Tekstslide

Enkelvoudige zin
Zin waarin een persoonsvorm staat.
Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.
Persoonsvorm  en onderwerp staan naast elkaar.

De leerlingen luisteren goed naar de uitleg.


Slide 10 - Tekstslide

Samengestelde zin
Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • twee hoofdzinnen: 

  • een hoofdzin en een bijzin:

Slide 11 - Tekstslide

twee hoofdzinnen
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, want hij wil later zanger worden.
Ik ga morgen naar school, dus ik moet vroeg op.

Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.

Slide 12 - Tekstslide

een hoofdzin en een bijzin
  • In een bijzin staan alle werkwoorden, inclusief de persoonsvorm, aan het eind van de zin. 
Hij luistert goed naar zijn zangcoach, omdat hij later zanger wil worden.
  • Het woord dat de twee zinnen aan elkaar verbindt  (omdat) hoort bij de bijzin.
  • Tussen de zinnen van een samengestelde zin zet je dubbele zinsdeelstrepen.

Slide 13 - Tekstslide

Hij | luistert | goed | naar zijn zangcoach , || omdat |  hij  | later  | zanger  | wil | worden.

Slide 14 - Tekstslide

Hij fietst naar huis, omdat hij geen chipkaart heeft.
Vervang het voegwoord `omdat` door `want`.
Noteer nu nieuwe zin!


Slide 15 - Open vraag

Hoofdzin+bijzin
Hij fietst naar huis, omdat hij geen chipkaart heeft.

Hoofdzin+hoofdzin
Hij fietst naar huis, want hij heeft geen chipkaart.

Slide 16 - Tekstslide

Bijzin en hoofdzin
bijzin+hoofdzin
Omdat hij geen chipkaart heeft, fietst hij naar huis,

Hoofdzin+hoofdzin
Hij fietst naar huis, want hij heeft geen chipkaart.

Slide 17 - Tekstslide

Mijn moeder zoekt Ollie, omdat ze de kat kwijt is.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 18 - Quizvraag

Jan gaat zijn huiswerk voor Nederlands maken, want hij wil voor de toets een goed cijfer.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 19 - Quizvraag

Terwijl buiten de zon schijnt, zit ik binnen huiswerk te maken.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 20 - Quizvraag

Ik ben heel erg moe, dus ik ga zo slapen.
A
Twee hoofdzinnen
B
Een hoofdzin en een bijzin

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!

Lesboek A:
§2.7) 3, 5, 6.
§3.7) 4, 5, 6, 11.



Lesboek B:
§4.7) 3,4,5,6

- Voor jezelf, in stilte
- Tot einde van de les.


- Klaar?
Opdrachten nakijken
Verder met fictie

Slide 22 - Tekstslide

Stoel aanschuiven

Slide 23 - Tekstslide