Basiskennis Oncologie

Basiskennis Oncologie
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Basiskennis Oncologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan jij….
  • Het verschil tussen benigne en maligne aangeven
  • De alarmsignalen van oncologische processen vertellen
  • Het verschil in verloop van benigne en maligne processen aangeven
  • De behandeling beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij kanker?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft te maken gehad met kanker?
A
Ikzelf
B
Binnen mijn familie
C
Binnen mijn vriendenkring
D
Nog nooit

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen krijgen kanker?
A
1 op de 4 mensen
B
1 op de 3 mensen
C
1 op de 8 mensen
D
1 op de 6 mensen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen krijgen jaarlijks kanker?
A
25.000
B
75.000
C
50.000
D
>120.000

Slide 6 - Quizvraag

2021: meer dan 124.000
Wat is een tumor?
Letterlijk: Zwelling

Slide 7 - Tekstslide

Tumor is het Latijnse woord voor zwelling. 'Tumor' wordt door leken vaak gebruikt als synoniem voor kankergezwel, maar de medische term 'neoplasme' ('nieuw-vorming') is daarvoor correcter. Een tumor kan zowel goedaardig als kwaadaardig zijn; alleen in het laatste geval is sprake van een cancereuze aandoening.
Zwelling op of in het lichaam kan dan ook verschillende oorzaken hebben: toename van vocht (oedeem), ongecontroleerde (lichaamsvijandige) toename van het aantal cellen, of een combinatie van beide.
Een buil op het hoofd na een val bestaat voornamelijk uit oedeem, misschien gecombineerd met rode bloedcellen door een bloeduitstorting. Bij een ontsteking zoals een steenpuist is er sprake van oedeem, ontstekingscellen en pus. Bij een atheroomcyste is er een holte gevuld met een talgachtig materiaal. Ook een huidwrat is een (goedaardige) tumor.
Soorten Tumoren

Slide 8 - Tekstslide

tumor is een abnormale woekering van cellen: en ongecontroleerde celdeling door bepaalde cellen (kankercellen in lichaamsweefsel en/ of oganen. Hierdoor ontstaat een oorspronkelijk gezwel: Primaire tumor
Deze kan goedaardig of kwaadaardig zijn.
100 soorten kanker
Goedaardig

  • Benigne
  • Expansief
  • Geen metastasering
  • Geen afwijkingen
  • Maligne ontaarding
Kwaadaardig

  • Maligne
  • Infiltratief
  • Metastasering
  • Onrijpe cellen
  • Onstuitbare deling
  • Angiogenese

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tumor

Slide 10 - Tekstslide

Celdeling: Mitose en Meiose, aangestuurd door DNA
Als DNA ontregelt raakt door bv straling of een chemische stof krijgt de cel andere informatie dan zou moeten en daarmee verandert de celdeling. 
De veranderde cellen gaan ongeremd groeien en zo ontstaat een tumor. 
Niet zinvolle deling: woekering. De ontwikkeling van een gezonde vel naar een kankercel vergt meer dan 10 stappen en kan jaren duren.
Let op: speciale genen: bv BRACA gen
Milieu factoren
Virussen, bv HPG nu bij zowel jongens als meisjes
Tumorcellen ontstaan door middel van transformatie (= omvorming) uit gezonde cellen. 

Het ontstaan van een tumor verloopt in verschillende fasen.
Fase 1:
In de vel vinden 1 of meer veranderingen plaats in het DNA (+ genetische structuur van de genen in de chromosomen) de cel wordt gevoelig voor tumorgroei
Fase 2:
De gevoeligheid van deze cellen neemt verder toe door voortdurende prikkeling van kankerverwekkende stoffen. 
Fase 3:
de kanker gevoelige gaan zich ongecontroleerd delen en kunnen zich ophopen tot een kwaadaardig gezwel (tumor)
Kanker, wat is het?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een kankercel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren kunnen bijdragen aan het ontstaan van Kanker

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die van invloed zijn:
  • Erfelijkheid
  • Infecties
  • Virussen (HPV, Herpes)
  • Chemische stoffen (asbest, teer, loodP
  • Voedingsgewoonten (verbrand vlees, alcohol)
  • Aids 
  • Zon 
  • Roken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling maligniteiten
Solide Kanker, bv carcinomen, sarcomen
Bloedkanker, bv leukemie, lymfoom

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende kanker?
A
Huidkanker
B
Prostaatkanker
C
Longkanker
D
Borstkanker

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Combinaties van chronische ziektes
Kanker en diabetes

> Éen op de vijf ouderen met kanker heeft ook diabetes
> Ook bij jongere mensen met kanker een verband
> Mensen met diabetes lopen 20 tot 50% meer kans op kanker
> Vooral lever- alvleesklier- dikke darm- nieren- blaas- borst- baarmoederwand kanker
> Kanker én diabetes lagere kwaliteit van leven dan kanker óf diabetes

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kanker in het beenmerg
Kanker in epitheelcellen
Kanker in lymfestelsel
Kanker in bindweefselcellen
 
Carcinoom
Sarcoom
Leukemie
Lymfoom
BM
EC
LS
BwC

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een melanoom?
A
Huidkanker
B
Bloedkanker
C
Botkanker
D
Prostaatkanker

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het uitzaaien van een tumor noem je...
A
Metameer
B
Metastase
C
Extase

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Via welke wegen kan een tumor metastaseren?
A
Via bloed
B
Via de lucht
C
Via lymfe
D
Door weefsel heen groeien

Slide 22 - Quizvraag

Infiltratie
Lymfogeen
Hematogeen
Via afvoerwegen in weefsels
Via weefselvocht
Wat betekent lymfogene metastasering?
A
Uitzaaiingen via het lymfestelsel
B
Uitzaaiingen via de bloedbaan
C
Uitzaaiingen in meerdere organen
D
Uitzaaiingen die voorkomen hadden kunnen worden

Slide 23 - Quizvraag

Antwoord A
Lymfogeen betekent 'door het lymfestelsel verspreid', het gaat dus om uitzaaiingen via het lymfestelsel

Hoe wordt de 1e lymfeklier genoemd die bij lymfogene metastasering aangedaan zal zijn?
A
Sentinel node
B
Bijschildklier
C
Schildwachtklier
D
Poortwachterklier

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een metastase die zich elders hecht, noem je?
A
secundaire tumor
B
dochter gezwel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met hematogene metastasering
A
het doorgroeien van een tumor in omliggend weefsel
B
uitzaaiing van een tumor via de lymfe
C
uitzaaiing van een tumor via de bloedbaan
D
alle antwoorden zijn fout

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Metastasen komen vaker in bepaalde organen voor. Welk van onderstaande organen is berucht voor het ontstaan van metastasen?
A
Huid
B
Nieren
C
Spieren
D
Lever

Slide 27 - Quizvraag

Antwoord D
In de lever worden vaak metastasen gevonden, net als in de longen, de hersenen en de beenderen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het bloedvatensysteem, dit zijn goed doorbloede organen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alarmsymptomen

Slide 29 - Tekstslide

Let op signalen en ga op tijd naar de huisarts
​1 - Heesheid of hoest die niet overgaat, bloed in slijm dat je ophoest
Ben je al een tijdje hees of schor? Heb je een hoest die niet overgaat? Of zit er wat bloed bij slijm dat je ophoest? Dan kan dit een symptoom zijn van kanker. Vooral als je rookt moet je hierop letten.
2 - Slikklachten 
Denk bij slikklachten vooral aan eten dat niet goed zakt of blijft steken in je slokdarm. Let ook op als slikken pijn doet.
3 - (Moeder)vlekken die nieuw zijn of veranderen
Let op plekjes die je niet eerder hebt gezien. En moedervlekken die er anders uitzien: bijvoorbeeld die ineens groter zijn of een andere vorm of kleur hebben. Let ook op moedervlekken die jeuken of bloeden.
4 - Een plekje of knobbeltje op de huid
Let op wondjes, zweertjes of schilferende plekjes op de huid die niet binnen een paar weken genezen.
5 - Een verdikking of knobbeltje in je lichaam 
Heb je een verdikking of knobbeltje in je hals, oksel of lies? En zit die er na 4 weken nog? Ga dan naar je huisarts. Heb je dit in je borst als je ongesteld bent? Wacht dan tot na je ongesteldheid. Gaat het niet weg en wordt het niet kleiner? Ga dan naar je huisarts.
6 - Je poep verandert zonder reden of er zit bloed bij
Klachten die je kunt hebben:
een tijdlang diarree
diarree afgewisseld met gewone of harde poep. Heb je dit langer dan 2 weken? Ga dan meteen naar je huisarts
bloed of slijm bij je poep: ga hiermee naar je huisarts
7 - Veranderingen bij het plassen, bloed in je plas
Klachten die je kunt hebben:
moeilijker plassen
vaker plassen
pijn bij het plassen
bloed in je plas
Heb je deze klachten langer dan 1 week? Ga dan naar je huisarts.
8 - Bloed of afscheiding uit je vagina
Klachten die je kunt hebben:
je verliest bloed uit je vagina als je niet ongesteld bent
je verliest bloed uit je vagina tijdens of na de seks (als je niet ongesteld bent)
je verliest bloed uit je vagina na de overgang
je hebt andere afscheiding uit je vagina dan normaal. Bijvoorbeeld meer of een andere kleur, dikte of geur
Verlies je bloed uit je vagina als je niet ongesteld bent? Ga dan meteen naar je huisarts.
9 - Je valt af zonder reden
Je verliest gewicht zonder duidelijke reden. Dus niet omdat je aan het afvallen of sporten bent.
10 - Je bent moe zonder reden
Je bent moe zonder dat je weet waarom. Dus niet doordat je slecht hebt geslapen of druk bent geweest met sporten, veel bewegen of andere dingen.
Klachten? Ga naar je huisarts
Deze symptomen hoeven niet te wijzen op kanker, ze kunnen ook bij andere ziektes voorkomen. Maar heb je deze klachten langer dan 4 weken? Dan is het verstandig om naar de huisarts te gaan. Heb je last van bloedverlies? Ga dan meteen naar je huisarts. 
Symptomen per kankersoort
Op kanker.nl vind je informatie over de symptomen van kanker bij verschillende kankersoorten 
De meest courante alarmsignalen
hardnekkige heesheid of hoest, vooral bij rokers en ex-rokers
moeilijk slikken, vooral bij mensen die roken en alcohol drinken
chronische verandering van de stoelgang (constipatie, diarree of afwisseling van beide)
problemen bij het plassen, vooral bij mannen
gewichtsverlies, vermoeidheid of aanhoudende koorts zonder duidelijke oorzaak
abnormaal bloedverlies (vaginaal buiten de maandstonden of na de menopauze; bloed in de urine, de ontlasting of fluimen; spontaan opduikende blauwe plekken...)
knobbeltje of zwelling, eender waar op het lichaam (teelbal, borst, onder de huid...)
bij vrouwen: een plotselinge verandering van de borst (samentrekking van de huid, uitstroming, roodheid...)
wijziging of verschijning van een pigmentvlek op de huid
niet-genezende wonde in de mond of op de huid

Onderzoek
  1. LO: Palpatie / inspectie
  2. Röntgenonderzoek
  3. CT / MRI/ PET- scan
  4. Angiografie / Scopie
  5. Bloedonderzoek
  6. Biopt: P.A.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PA
  • Microscopisch Weefselonderzoek:
  • Maligne of Benigne?
  • Type Kankercel
  • Mate van differentiatie
  • Goed of matig gedifferentieerd
  • Slecht of niet gedifferentieerd
  • DNA analyse



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TNM
  • Classificatie voor stadiering
  • Helpt bij behandelingskeuze
  • T = Tumor: Lokale uitbreiding
  • N = Nodus: Lymfeklier metastase
  • M = Metastase: metastase op afstand


Slide 32 - Tekstslide

Hoe werkt de TNM classificatie?
De T staat voor tumor en beschrijft de lokale uitbreiding, de N staat voor lymfekliermetastasering (Engels: node) en de M staat voor metastase op afstand. De waardes achter de letter (hier tussen haakjes) kunnen gebruikt worden om de uitbreiding van een tumor te beschrijven, maar niet voor alle vormen van kanker worden alle waarden gebruikt. Indien er onvoldoende onderzoek gedaan kon worden om de T, N of M te bepalen, dient een 'x' achter de letter gecodeerd te worden (bijvoorbeeld Mx). De TNM kan bepaald worden op klinische informatie (lichamelijk onderzoek, radiologisch onderzoek, enzovoort) en wordt dan voorafgegaan door een 'c'. Als de TNM ook is gebaseerd op chirurgische informatie en anatoompathologisch onderzoek wordt de TNM voorafgegaan door een 'p'. De T, N en M parameters kunnen verder onderverdeeld worden in subcategorieën: bijvoorbeeld T1b en N2b.
Verplichte parameters: T (A, is, 0-4): grootte of directe uitbreiding van de primaire tumor, een hogere waarde duidt op een slechtere prognose N (0-3): uitbreiding naar regionale lymfeklieren. '0' betekent geen lymfekliermetastasen, 1-3 betekent dat er metastasen in de regionale lymfeklieren voorkomen (waarde afhankelijk van aantal en lokalisatie lymfekliermetastasen) M (0-1): metastasen op afstand. '0' betekent geen metastase op afstand, '1' betekent metastasen op afstand.
Andere parameters: G (1-4): de histologische gradering van tumoren. Deze kan variëren van goed gedifferentieerd (lijken nog sterk op normale cellen) of anaplastisch (sterk afwijkend van normale cellen) R (0-2): of er na chirurgie resten van de tumor zijn achtergebleven
Wat is het ziekte stadium?
De TNM stadiëring kan ook omgezet worden in een simpele stadium indeling, het stadium kan variëren van I tot IV. Stadium IV betekent meestal metastasen op afstand (dus M1), Stadium I betekent meestal een kleine lokale tumor zonder metastasen.
T os tumorgrootte
N is aantal lymfeklieren dat is aangestat en of er meta’s op afstand zijn M
Prognose wordt meestal uitgedrukt in een percentage vijfjaarsoverleving: 90% vijfjaarsoverleving betekent dat bij een bepaalde classificatie na 5 jaar 90% van deze patienten nog leegt.
Met de stadiumindeling schat de arts de vooruitzichten in en stelt hij of zij een behandeling voor. Het stadium geeft aan hoever de ziekte zich in het lichaam heeft uitgebreid. 
Hiervoor moet de arts weten: 
waar de tumor zit
hoe groot de tumor is
of de tumor in ander weefsel is gegroeid 
of er uitzaaiingen zijn en waar
TNM-indeling
De TNM-indeling is een soort code van de stadiumindeling: 
T van tumor: de grootte van de tumor en/of hoever de tumor is doorgegroeid in het weefsel eromheen.
N van node dat Engels is voor lymfeklier: of er uitzaaiingen zijn in de lymfklieren.
M van metastase of uitzaaiingen: of er uitzaaiingen zijn in organen ergens anders in het lichaam.
De letters worden met cijfers onderverdeeld. Met de arts kun je de precieze TNM-indeling bespreken. 
Differentiatiegraad
Kankercellen lijken in meer of mindere mate op gezonde cellen. De differentiatiegraad van een tumor geeft aan hoe sterk de kankercellen afwijken van de gezonde cellen. De differentiatiegraad zegt iets over de snelheid van delen, en daarmee iets over het gedrag van de tumor en de vooruitzichten. Een ander woord voor differentiatiegraad is tumorgradering.   Een patholoog stelt de differentiatiegraad van de tumor vast. Hij doet dit door de kankercellen onder de microscoop te onderzoeken. Kwaadaardige tumoren worden meestal in 3 graderingen ingedeeld:
Graad 1: laaggradig
De kankercellen zijn goed gedifferentieerd. Dat betekent dat de tumorcellen voor een groot deel lijken op gezonde cellen van het orgaan waarin ze zijn ontstaan. De kankercellen groeien meestal langzaam.
Graad 2: intermediair
De kankercellen zijn matig gedifferentieerd. Ze lijken steeds minder goed op gezonde cellen. De kankercellen groeien meestal sneller dan normale cellen en plakken snel aan elkaar
Graad 3: hooggradig
De kankercellen zijn slecht gedifferentieerd. Ze lijken vrijwel niet meer op gezond weefsel. Deze kankercellen groeien bijna altijd veel sneller dan normale cellen. Er bestaat ook een graad 4: dit zijn ongedifferentieerde cellen. Deze lijken helemaal niet meer op de gezonde cellen. Bij sommige kankersoorten wordt een andere indeling gebruikt om de differentiatiegraad van de tumor aan te geven. Artsen gebruiken de gradering voor de keuze van behandeling.
Volgend artikel

Wat weet je wanneer je M1 ziet bij de TNM classificatie van een tumor?
A
Er zijn metastasen aanwezig
B
Er zijn geen metastasen gevonden
C
Eventuele metastasen zijn nog onbekend
D
De tumor is benigne

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goedaardig:

 
Operatief
Laten zitten

Kwaadaardig:

  
Hoe groot is de tumor?
Zijn er meta’s?
TNM - classificatie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
Curatief
Adjuvant
Neoadjuvant
Palliatief
Onderhoud

Slide 35 - Tekstslide

Genezen
Aanvulling op de curatieve beh.
Vóór een operatie
Remmen/ verlichten/ voorkomen
Langer doorgaan met een behandeling

Behandeling Maligniteit: Combinatie
  • Chirurgie: Curatief, palliatief, combinatie
  • Radiotherapie: uitwendig en inwendig
  • Chemotherapie
  • Hormonaal therapie
  • Hyperthermie
  • Immunotherapie
  • Beenmerg of stamceltransplantatie

Slide 36 - Tekstslide

Soms, vooral als de kanker in een vroeg stadium ontdekt werd, volstaat slechts één behandelingsmethode. Het gaat dan meestal om chirurgie. Een zeer goed gelokaliseerde nierkanker bijvoorbeeld, vroeg ontdekt en van een niet te agressief type kan met een chirurgische ingreep worden verwijderd.
Kanker wordt echter dikwijls behandeld met een combinatie van verschillende therapieën: chirurgie en/of radiotherapie en/of chemotherapie ... In principe kunnen alle therapieën gecombineerd worden, maar uiteraard kiezen de artsen altijd de doeltreffendste combinatie voor een bepaald type kanker in een bepaald stadium en aangepast aan uw persoon en dossier.
Soms zijn er verschillende behandelingen of combinaties van behandelingen mogelijk. Aarzel niet uw arts vragen te stellen over de keuzemogelijkheden en over de bijwerkingen van de verschillende behandelingen. Bij twijfel kan ook een tweede mening van een andere specialist verhelderend en nuttig zijn.
Medicatie
Chemotherapie met cytostatica
Hormonaal
Immuuntherapie
Radiotherapie
Hyperthermie
Operatief

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Maakt gebruik van medicatie die een afweerreactie tegen de kankercellen stimuleren, waardoor kankercellen worden aangevallen.
Heeft geen direct werking tegen kanker maar versterkt het afweersysteem
Alternatieve therapie
= Complementaire therapie
verlichten stress,verlichten symptomen, verbeteren conditie

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met een remissie?
A
Afnemen van een ziekte
B
Minder worden van een ziekte
C
Terugkeer van een ziekte
D
Verergering van een ziekte

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Preventie bij kanker
Primaire preventie: Hoe?
Secundaire preventie: Hoe?
Tertiaire preventie:  Hoe?

Slide 44 - Tekstslide

Primaire preventie: kanker voorkomen door voorlichting, begeleiding en vaccinatie
Secundaire preventie: kanker tijdig opsporen d.m.v. bevolkingsonderzoek (baarmoeder, borst- en darmkanker)
Tertiaire preventie: behandeling van kanker in een vroeg stadium.
Hoe noem JIJ iemand die van kanker geneest?
Een overwinnaar
Een overlever
Een strijder
Geen idee
Ik gebruik graag een ander woord

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies