C1: toetsinfo - tekstverbanden + signaalwoorden

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
3:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Toets donderdag a.s.
Cursus 1 Meer dan Lezen (kgt)
$1 Herhaling leerjaar 1
$2 Onbekende woorden
$3 Alinea's en kernzinnen
$4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Toets donderdag a.s.
Cursus 1 Meer dan Lezen (th)
$1 Herhaling leerjaar 1
$2 Stappenplan lezen
$3 Onbekende woorden
$4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan lezen (lokalen)
1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen
3. Precies lezen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen.


Die samenhang heet een TEKSTVERBAND.


Door te letten op tekstverbanden begrijp je een tekst beter.


Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden hebben een functie, ze geven een signaal. 

Welk signaal? Maak een hele simpele zin met het woord!

Voorbeeld:
We kwamen allebei te laat in de les van meneer Aziz. Omdat hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen en dat hem dat zelf ook wel eens gebeurde, kregen we geen straf.

Welke functie heeft het woord omdat? Welk signaal geeft het? 
Ik pak een paraplu, omdat het regent.

'Omdat' geeft een reden aan. Controleer het maar in de eerste zin.
'Hij vond dat iedereen weleens te laat kan komen' is de reden dat we geen straf kregen.





Slide 7 - Tekstslide

Noteer de drie signaalwoorden in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

De drie signaalwoorden zijn:

Slide 9 - Open vraag

Bijvoorbeeld = voorbeeld
Ook = opsomming
Doordat = oorzaak-gevolg

Slide 10 - Tekstslide

Welk verband zie je in deze alinea?
A
Voorbeeld
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 11 - Quizvraag


Zoek het tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 12 - Quizvraag


Zoek het tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 13 - Quizvraag

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van chronologie
Signaalwoorden van voorbeeld/
toelichting
maar
ook
ten eerste
toch
echter
en
bovendien
zoals
bijvoorbeeld
toen
als eerste
ten slotte
evenwel

Slide 14 - Sleepvraag



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 15 - Sleepvraag

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 16 - Sleepvraag

VERWIJSWOORDEN
SIGNAALWOORDEN
Omdat
Hoewel
Die
zij

Slide 17 - Sleepvraag

Ken je nu 'signaalwoorden' in een tekst herkennen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Vond je de uitleg over 'signaalwoorden' in deze Lesson-Up les voldoende waardoor je er nu opdrachten over kan maken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll