toets

• ICT
• MBO
• Studiejaar 3

Examenvoorbereiding

BASISDEEL

B1-K1-W1: Stelt de vraag en/of informatie-/ mediabehoefte van de opdrachtgever vast

Welke competentie wordt gebruikt bij dit werkproces?

1. Onderzoeken
2. Presenteren
3. Formuleren
4. Overtuigen

B1-K1-W1: Stelt de vraag en/of informatie-/ mediabehoefte van de opdrachtgever vast

Noem manieren op waarop er aan gegevens kan worden gegeven?

B1-K1-W1: Stelt de vraag en/of informatie-/ mediabehoefte van de opdrachtgever vast

Welke taak behoort niet tot dit werkproces?

1. Verifieert nauwkeurig de correctheid van de verkregen informatie.
2. Legt zijn plannen en ideeën steeds voor aan zijn leidinggevende
3. Verzamelt voldoende en relevante informatie.
4. Vraagt na het opstellen van de behoefte om een handtekening van de opdrachtgever

B1-K1-W2: Levert een bijdrage aan het maken van een functioneel ontwerp

De ICT-beheerder maakt op basis van de verkregen informatie een helder functioneel ontwerp, waarin hij in helder gedetailleerde ICT taal, uitleg geeft aan de klant of opdrachtgever en duidelijk weergeeft wat hij wil verwezenlijken.

1. Waar
2. Niet waar

B1-K1-W2: Levert een bijdrage aan het maken van een functioneel ontwerp

Wat behoort niet tot dit werkproces?

1. Er voor zorgen dat alle partijen instemmen met het eindresultaat
2. Alle behoeftes van de opdrachtgever inventariseren
3. Een globale kostenraming weergeven
4. Een tevreden en goed geïnformeerde opdrachtgever

B1-K1-W3: Maakt een technisch ontwerp

Wat klopt er niet in de samenstelling van dit document

1. Overlegt tijdig en regelmatig met opdrachtgever en collega’s
2. Verbeteringen in het functioneel ontwerp kunnen technisch onderbouwd aangepast worden
3. houdt voldoende rekening met de technische mogelijkheden
4. gebruikt op juiste wijze zijn technisch inzicht om te komen tot een helder, gestructureerd technisch ontwerp.

B1-K1-W3: Maakt een technisch ontwerp

Noem een onderdeel wat in een TO voorkomt.

B1-K1-W3: Maakt een technisch ontwerp

Hoe ziet een testomgeving eruit?

1. De opdrachtgever bepaalt wat er getest wordt, waarna de opdrachtnemer de test uitvoert en een testrapport opmaakt
2. De opdrachtnemer bepaalt wat er getest wordt, waarna de opdrachtnemer de test uitvoert en een testrapport opmaakt
3. De opdrachtnemer bepaalt wat er getest wordt, waarna de opdrachtgever de test uitvoert, waarna de opdrachtnemer een testrapportage opmaakt
4. De opdrachtgever bepaalt wat er getest wordt, waarna een externe specialist de test uitvoert, waarna de opdrachtnemer een testrapportage opmaakt.

B1-K2-W1: Levert een bijdrage aan het implementatieplan

Welke stelling hoort bij dit werkproces?

1. voert de geplande installatie- en configuratiewerkzaamheden correct uit en test daarbij de werking grondig
2. vraagt zowel (eind)gebruikers als projectmedewerkers naar hun mening omtrent het functioneren van de implementatie binnen het bestaande of (ver)nieuw(d)e informatiesysteem.
3. houdt bij het opstellen van het implementatieplan rekening met trends en ontwikkelingen
4. controleert of de werkzaamheden volgens afspraak worden uitgevoerd

B1-K2-W2: Implementeert (een deel van) het informatiesysteem.

Hoort bij dit deel het documenteren van de implementatie?

1. Ja
2. Nee

B1-K2-W2: Implementeert (een deel van) het informatiesysteem.

Welke stelling hoort hier NIET bij?

1. De resultaten worden gerapporteerd aan de projectleider.
2. Controleert de uitvoering van de werkzaamheden.
3. Instrueert collega's volledig en op correcte wijze.
4. Doet verbetervoorstellen als iets niet werkt.

B1-K2-W3: Evalueert de implementatie

Het gaat hier niet om wat de opdrachtgever vindt, klopt dat?

1. Ja, dat klopt
2. Nee, dat klopt niet

B1-K2-W3: Evalueert de implementatie

Met wie bespreekt de uitvoerder de eindrapportage?

1. De opdrachtgever/ leidinggevende
2. De projectleider
3. Aan de opdrachtgever en de projectleider
4. Met de collega's

Geef een voorbeeld over:
B1-K3-W1:
Voorkomt (ver)storingen in het informatiesysteem

B1-K3-W2: Lokaliseert en verhelpt (ver)storingen in het informatiesysteem.

Stelling: een storing mag eventueel verholpen worden met een tijdelijke oplossing

1. Ja, dat mag
2. Nee, dat mag niet
3. Alleen als dat afgesproken is in het FO
4. Alleen als de opdrachtgever toestemming geeft

B1-K3-W2: Lokaliseert en verhelpt (ver)storingen in het informatiesysteem.

Documenteren en naslagwerken bijhouden hoort hier thuis.

Ja

Nee

B1-K3-W3: Stelt procedures op t.b.v. het informatiesysteem en bewaakt deze

Geef een voorbeeld van een procedure.

B1-K3-W3: Stelt procedures op t.b.v. het informatiesysteem en bewaakt deze

Geef een voorbeeld van een handleiding.

B1-K3-W4: Beveiligt het informatiesysteem

Welke twee onderdelen garandeert de beheerder in dit proces?

1. Beheersbaarheid
2. Integriteit
3. Betrouwbaarheid
4. Compatibaliteit

B1-K3-W4: Beveiligt het informatiesysteem

Noem een praktijkvoorbeeld van dit proces

Ik heb vertrouwen in het examen

Ja, ik ga het halen!!

Ik denk dat ik het ga halen

Ik weet het niet zeker

Ik denk het niet, maar hoop het wel

Nee, echt niet